ECLI:NL:RVS:2025:2691

Raad van State

Datum uitspraak
16 juni 2025
Publicatiedatum
16 juni 2025
Zaaknummer
202502951/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel opgelegd door de minister van Asiel en Migratie

Op 16 juni 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 16 mei 2025 het beroep van appellant ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Dit beroep was ingesteld tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, die op 28 april 2025 een vrijheidsontnemende maatregel had opgelegd aan appellant. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in haar uitspraak de motivering van de rechtbank overgenomen en geconcludeerd dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de eerdere uitspraak. De Afdeling oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Tevens werd er geen reden gezien om de grensdetentie onrechtmatig te achten. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en de minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202502951/1/V3.
Datum uitspraak: 16 juni 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 16 mei 2025 in zaak nr. NL25.19675 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 28 april 2025 heeft de minister appellant een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.
Bij uitspraak van 16 mei 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. A.A. Hardoar, advocaat in Amsterdam, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is namelijk terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen. De Afdeling neemt de motivering onder 5 van de uitspraak van de rechtbank over.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       De Afdeling ziet ook ambtshalve geen reden om de grensdetentie onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.A. de Poorter, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L. van Vulpen, griffier.
w.g. De Poorter
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Vulpen
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 16 juni 2025
1073