ECLI:NL:RVS:2025:2705
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel en verzoek voorlopige voorziening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 17 juni 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening en het hoger beroep van een appellant tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie had op 27 februari 2025 de aanvraag van de appellant afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, verklaarde op 4 juni 2025 het beroep van de appellant ongegrond. Hierop heeft de appellant, vertegenwoordigd door mr. J.G. Wiebes, hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Het verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen, en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De voorzieningenrechter heeft de motivering van de rechtbank overgenomen en geconcludeerd dat er geen vragen zijn die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden.