ECLI:NL:RVS:2025:2772

Raad van State

Datum uitspraak
23 juni 2025
Publicatiedatum
23 juni 2025
Zaaknummer
202502753/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd

Op 16 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. Hiertegen heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. U.H. Hansma, advocaat in Groningen, beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft op 6 mei 2025 het beroep ongegrond verklaard. Appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

Tijdens de procedure heeft de minister laten weten dat appellant met onbekende bestemming is vertrokken en dat de gemachtigde van appellant geen contact meer met hem heeft. Dit heeft de Afdeling doen concluderen dat appellant niet langer bescherming in Nederland zoekt, waardoor hij geen belang meer heeft bij een beoordeling van het hoger beroep.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 23 juni 2025 het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De minister is niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.C. Lodeweges, griffier.

Uitspraak

202502753/1/V2.
Datum uitspraak: 23 juni 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 6 mei 2025 in zaak nr. NL25.2240 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 16 januari 2025 heeft de minister een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 6 mei 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. U.H. Hansma, advocaat in Groningen, hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een nader stuk ingediend, waarop appellant heeft gereageerd.
Overwegingen
1.       De minister heeft de Afdeling laten weten dat appellant met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van appellant heeft laten weten geen contact meer met hem te hebben. Daaruit leidt de Afdeling af dat appellant niet langer bescherming in Nederland zoekt. Daarom heeft appellant geen belang bij een beoordeling van het hoger beroep.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.C. Lodeweges, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Lodeweges
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 juni 2025
625