ECLI:NL:RVS:2025:2774

Raad van State

Datum uitspraak
23 juni 2025
Publicatiedatum
23 juni 2025
Zaaknummer
202502426/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake afwijzing verblijfsvergunning asiel

In deze zaak heeft de Raad van State op 23 juni 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag was door de minister van Asiel en Migratie afgewezen op 19 december 2024. De rechtbank had op 18 april 2025 het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. De appellant, vertegenwoordigd door mr. F.W. Verweij, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. Tijdens de procedure heeft de minister laten weten dat de appellant met onbekende bestemming is vertrokken en dat de gemachtigde van de appellant geen contact meer met hem heeft. De Raad van State concludeert hieruit dat de appellant geen belang meer heeft bij een beoordeling van het hoger beroep, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. N.A. de Jong, griffier.

Uitspraak

202502426/1/V3.
Datum uitspraak: 23 juni 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 18 april 2025 in zaak nr. NL24.51397 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 19 december 2024 heeft de minister een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 18 april 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. F.W. Verweij, advocaat in Utrecht, hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een nader stuk ingediend, waarop appellant heeft gereageerd.
Overwegingen
1.       De minister heeft de Afdeling laten weten dat appellant met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van appellant heeft laten weten geen contact meer met hem te hebben. Daaruit leidt de Afdeling af dat appellant niet langer bescherming in Nederland zoekt. Daarom heeft appellant geen belang bij een beoordeling van het hoger beroep.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. N.A. de Jong, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. De Jong
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 juni 2025
47-1073