ECLI:NL:RVS:2025:2776

Raad van State

Datum uitspraak
23 juni 2025
Publicatiedatum
23 juni 2025
Zaaknummer
202503145/1/V2 en 202503145/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep en verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na afwijzing verblijfsvergunning

Op 30 juli 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd opnieuw afgewezen. Appellant heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, maar deze heeft op 7 mei 2025 het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. B. Taher, hoger beroep ingesteld bij de Raad van State. Tevens heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 23 juni 2025 uitspraak gedaan. Het hoger beroep richtte zich niet tegen de inhoud van de uitspraak van de rechtbank, aangezien appellant niet heeft toegelicht waarom deze uitspraak volgens hem onjuist was. Hierdoor kon de Afdeling geen inhoudelijk oordeel vellen over het hoger beroep, wat leidde tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd eveneens afgewezen, en de minister van Asiel en Migratie werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, de voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. D.I. van Kesteren, de griffier. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 23 juni 2025.

Uitspraak

202503145/1/V2 en 202503145/2/V2.
Datum uitspraak: 23 juni 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vw 2000, op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 7 mei 2025 in zaak nr. NL24.31279 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 30 juli 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, opnieuw afgewezen.
Bij uitspraak van 7 mei 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. B. Taher, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep richt zich niet tegen de uitspraak van de rechtbank. Appellant legt namelijk niet uit waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hem niet juist is. Daarom kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep (artikel 85 van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt daarom afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
II.       wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. D.I. van Kesteren, griffier.
w.g. Sevenster
voorzieningenrechter
w.g. Van Kesteren
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 juni 2025
363-1065