ECLI:NL:RVS:2025:2776
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep en verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na afwijzing verblijfsvergunning
Op 30 juli 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd opnieuw afgewezen. Appellant heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, maar deze heeft op 7 mei 2025 het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. B. Taher, hoger beroep ingesteld bij de Raad van State. Tevens heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 23 juni 2025 uitspraak gedaan. Het hoger beroep richtte zich niet tegen de inhoud van de uitspraak van de rechtbank, aangezien appellant niet heeft toegelicht waarom deze uitspraak volgens hem onjuist was. Hierdoor kon de Afdeling geen inhoudelijk oordeel vellen over het hoger beroep, wat leidde tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd eveneens afgewezen, en de minister van Asiel en Migratie werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, de voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. D.I. van Kesteren, de griffier. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 23 juni 2025.