ECLI:NL:RVS:2025:2785

Raad van State

Datum uitspraak
24 juni 2025
Publicatiedatum
23 juni 2025
Zaaknummer
BRS.25.000656
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak tegen minister van Asiel en Migratie

Op 4 juni 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. Betrokkene heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 27 mei 2025 het beroep gegrond verklaarde, het besluit van de staatssecretaris vernietigde en de minister opdroeg binnen acht weken een nieuw besluit te nemen. De minister van Asiel en Migratie heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat de uitspraak van de rechtbank niet uitgevoerd hoeft te worden totdat de Afdeling op het hoger beroep beslist. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de beoordeling van de grieven nader onderzoek vereist, waarvoor deze procedure zich niet goed leent. Gelet op de belangen van beide partijen heeft de voorzieningenrechter besloten een voorlopige voorziening te treffen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de minister van Asiel en Migratie geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.

Uitspraak

BRS.25.000656
Datum uitspraak: 24 juni 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de minister van Asiel en Migratie,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 27 mei 2025 in zaak nr. NL24.24120 in het geding tussen:
[betrokkene]
en
de minister.
Procesverloop
Bij besluit van 4 juni 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 27 mei 2025 heeft de rechtbank het daartegen door betrokkene ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de minister binnen een termijn van acht weken een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Betrokkene, vertegenwoordigd door mr. H.J. Janse, advocaat in Groningen, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.        De minister verzoekt de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening te treffen dat zij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op haar hoger beroep heeft beslist.
2.        De beoordeling van de grieven vergt nader onderzoek, waarvoor deze procedure zich niet goed leent. Daarom en gelet op de belangen die de minister en betrokkene naar voren hebben gebracht, treft hij een voorlopige voorziening.
3.        De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de minister van Asiel en Migratie geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.A. de Poorter, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, griffier.
w.g. De Poorter
voorzieningenrechter
w.g. Hanrath
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 24 juni 2025
392