ECLI:NL:RVS:2025:2793
Raad van State
- Hoger beroep
- M.J.M. Ristra-Peeters
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel opgelegd door de minister van Asiel en Migratie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 17 december 2024 geoordeeld dat de vrijheidsontnemende maatregel die op 19 november 2024 aan betrokkene was opgelegd, onrechtmatig was. De rechtbank verklaarde het beroep van betrokkene gegrond voor zover het de tenuitvoerlegging van de maatregel betrof, en de minister werd opgedragen om betrokkene schadeloos te stellen. De minister heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 24 juni 2025 uitspraak gedaan. De Afdeling oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het Justitieel Complex Schiphol geen gespecialiseerde bewaringsaccommodatie was, zoals vereist onder de Opvangrichtlijn. De Afdeling vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van betrokkene ongegrond. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen en de minister hoefde geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een juiste toepassing van de Opvangrichtlijn en bevestigt dat de minister in dit geval correct heeft gehandeld. De beslissing van de Afdeling is van belang voor de rechtspraktijk rondom vrijheidsontneming in het kader van vreemdelingenrecht.