ECLI:NL:RVS:2025:281
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende intrekking verblijfsvergunning en inreisverbod
Op 29 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling verzocht om een voorlopige voorziening. Dit verzoek volgde op een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 16 november 2022, waarin de verblijfsvergunning van de vreemdeling werd ingetrokken, een aanvraag tot verlenging werd afgewezen en een inreisverbod werd uitgevaardigd. De vreemdeling had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de staatssecretaris verklaarde dit bezwaar ongegrond op 30 oktober 2023. Hierop volgde een beroep bij de rechtbank Den Haag, die op 18 december 2024 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling ging in hoger beroep en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter overwoog dat uit het verzoek niet bleek van een spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening. Dit leidde tot de beslissing om het verzoek af te wijzen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 29 januari 2025, waarbij mr. M. Soffers als voorzieningenrechter en mr. Q. Boon als griffier aanwezig waren.