ECLI:NL:RVS:2025:281

Raad van State

Datum uitspraak
29 januari 2025
Publicatiedatum
27 januari 2025
Zaaknummer
BRS25000049
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende intrekking verblijfsvergunning en inreisverbod

Op 29 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling verzocht om een voorlopige voorziening. Dit verzoek volgde op een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 16 november 2022, waarin de verblijfsvergunning van de vreemdeling werd ingetrokken, een aanvraag tot verlenging werd afgewezen en een inreisverbod werd uitgevaardigd. De vreemdeling had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de staatssecretaris verklaarde dit bezwaar ongegrond op 30 oktober 2023. Hierop volgde een beroep bij de rechtbank Den Haag, die op 18 december 2024 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling ging in hoger beroep en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter overwoog dat uit het verzoek niet bleek van een spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening. Dit leidde tot de beslissing om het verzoek af te wijzen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 29 januari 2025, waarbij mr. M. Soffers als voorzieningenrechter en mr. Q. Boon als griffier aanwezig waren.

Uitspraak

BRS.25.000049
Datum uitspraak: 29 januari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 18 december 2024 in zaak nr. NL23.34393 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 16 november 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ingetrokken, een aanvraag om verlenging van de geldigheidsduur van die verblijfsvergunning afgewezen en tegen hem een inreisverbod uitgevaardigd.
Bij besluit van 30 oktober 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 18 december 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.  Uit het verzoek blijkt niet van een spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening.
2.  Het verzoek wordt afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M. Soffers, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. Q. Boon, griffier.
w.g. Soffers
voorzieningenrechter
w.g. Boon
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 29 januari 2025
977