ECLI:NL:RVS:2025:2813
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
Op 25 juni 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, in hoger beroep ging tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 12 juni 2025 het beroep van verzoeker ongegrond verklaard, waarna verzoeker verzocht om een voorlopige voorziening. De minister van Asiel en Migratie had de aanvraag van verzoeker op 3 november 2024, aangevuld op 19 januari 2025, afgewezen. Verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om te bepalen dat hij niet zou worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist en om opvang en verstrekkingen te ontvangen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het hoger beroep nader onderzoek vereiste en dat de procedure zich daar niet goed voor leende. Daarom werd er een voorlopige voorziening getroffen. De voorzieningenrechter bepaalde dat verzoeker niet zou worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist en veroordeelde de minister tot vergoeding van de proceskosten van verzoeker, die op € 907,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.