ECLI:NL:RVS:2025:2896
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep en verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na vertrek vreemdeling
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 30 juni 2025 uitspraak gedaan in een hoger beroep en een verzoek om voorlopige voorziening. De appellant had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister van Asiel en Migratie op 5 februari 2025 niet in behandeling werd genomen. De rechtbank Den Haag verklaarde het beroep van de appellant op 26 maart 2025 ongegrond. Hierop heeft de appellant, vertegenwoordigd door mr. M. van Werven, hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De minister heeft in het hoger beroep laten weten dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken en dat er geen contact meer is met hem. De Afdeling concludeert hieruit dat de vreemdeling geen bescherming meer in Nederland zoekt, waardoor hij geen belang meer heeft bij de beoordeling van het hoger beroep. Dit leidt tot de beslissing dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is en het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is openbaar gedaan op 30 juni 2025, waarbij mr. H.G. Sevenster als voorzieningenrechter en mr. A.A. Snijders als griffier aanwezig waren.