ECLI:NL:RVS:2025:2900
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende verblijfsvergunning
Op 1 juli 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een aanvraag van betrokkene om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 27 mei 2024 niet in behandeling is genomen. De minister heeft het daartegen door betrokkene gemaakte bezwaar op 11 november 2024 ongegrond verklaard. De rechtbank Den Haag heeft op 16 mei 2025 het beroep van betrokkene gegrond verklaard, het besluit van 27 mei 2024 vernietigd en bepaald dat de minister de behandeling van de aanvraag moet hervatten. De minister heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft, en heeft daarom besloten om de minister van Asiel en Migratie te verlenen dat zij geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 1 juli 2025.