ECLI:NL:RVS:2025:2902
Raad van State
- Hoger beroep
- M.J.M. Ristra-Peeters
- S. Nederhoff
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie tegen uitspraak rechtbank Den Haag inzake vrijheidsontnemende maatregel
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 17 januari 2025. De rechtbank had in die uitspraak geoordeeld dat de vrijheidsontnemende maatregel die op 8 december 2024 aan betrokkene was opgelegd, voor een deel onrechtmatig was. De rechtbank verklaarde het beroep van betrokkene gegrond voor zover het betrekking had op de tenuitvoerlegging van de maatregel tot en met 2 januari 2025 en droeg de minister op om betrokkene schadeloos te stellen. De minister ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 1 juli 2025 uitspraak gedaan. De Afdeling oordeelde dat de minister terecht in hoger beroep was gekomen tegen het oordeel van de rechtbank dat het Justitieel Complex Schiphol gedurende een deel van de grensdetentie van betrokkene geen gespecialiseerde bewaringsaccommodatie was. De Afdeling vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van betrokkene ongegrond. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen en de minister hoefde geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een juiste toepassing van de Opvangrichtlijn en de voorwaarden waaronder vrijheidsontneming kan plaatsvinden. De Afdeling verwijst naar eerdere uitspraken om haar oordeel te onderbouwen, en concludeert dat er geen gronden zijn die de rechtbank niet heeft besproken, waardoor de eerdere beslissing van de rechtbank niet stand kan houden.