ECLI:NL:RVS:2025:2907
Raad van State
- Hoger beroep
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van verblijfsvergunning asiel door de minister van Asiel en Migratie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 10 juni 2025 het beroep van de appellant ongegrond verklaarde. De appellant had op 10 april 2025 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de minister van Asiel en Migratie niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank bevestigde deze beslissing, waarop de appellant in hoger beroep ging, vertegenwoordigd door mr. R.W.J.L. Loonen, advocaat in Sittard.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 2 juli 2025 uitspraak gedaan. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De Afdeling oordeelde dat de rechtsvraag die in het hoger beroep aan de orde was, eerder door de Afdeling was beantwoord in een uitspraak van 24 juni 2022. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden.