ECLI:NL:RVS:2025:2909

Raad van State

Datum uitspraak
30 juni 2025
Publicatiedatum
30 juni 2025
Zaaknummer
202502515/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door minister van Asiel en Migratie

Op 30 juni 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een appellant tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de minister van Asiel en Migratie. De aanvraag was afgewezen bij besluit van 24 december 2024. De rechtbank had op 24 april 2025 het beroep van de appellant ongegrond verklaard. De appellant, vertegenwoordigd door mr. N.C. Blomjous, heeft hoger beroep ingesteld. Tijdens de procedure heeft de minister van Asiel en Migratie laten weten dat de appellant met onbekende bestemming is vertrokken en dat er geen contact meer is met hem. De Afdeling heeft geconcludeerd dat de appellant geen belang meer heeft bij de beoordeling van het hoger beroep, aangezien hij niet langer bescherming in Nederland zoekt. Hierdoor is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De minister is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S.P.M. Zwinkels, griffier.

Uitspraak

202502515/1/V2.
Datum uitspraak: 30 juni 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 24 april 2025 in zaak nr. NL24.52290 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 24 december 2024 heeft de minister een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 24 april 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. N.C. Blomjous, advocaat in Amsterdam, hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een nader stuk ingediend, waarop appellant heeft gereageerd.
Overwegingen
1.       De minister heeft de Afdeling laten weten dat appellant met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van de vreemdeling heeft laten weten geen contact meer met hem te hebben. Daaruit leidt de Afdeling af dat appellant niet langer bescherming in Nederland zoekt. Daarom heeft appellant geen belang bij een beoordeling van het hoger beroep.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S.P.M. Zwinkels, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Zwinkels
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 30 juni 2025
309-1088