ECLI:NL:RVS:2025:2917

Raad van State

Datum uitspraak
2 juli 2025
Publicatiedatum
30 juni 2025
Zaaknummer
BRS.25.000717
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende rechtmatig verblijf

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 2 juli 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoeker, die een aanvraag had ingediend voor afgifte van een document dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan zou bevestigen, was eerder afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 7 oktober 2021. De minister verklaarde het bezwaar van verzoeker ongegrond op 24 januari 2025. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, heeft op 16 mei 2025 het beroep van verzoeker tegen deze afwijzing eveneens ongegrond verklaard. Hierop heeft verzoeker hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat uit het verzoek niet blijkt van een spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening. Dit leidde tot de beslissing om het verzoek af te wijzen. De minister werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 2 juli 2025, waarbij mr. B. Meijer als voorzieningenrechter en mr. Q. Boon als griffier aanwezig waren.

Uitspraak

BRS.25.000717
Datum uitspraak: 2 juli 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[verzoeker],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 16 mei 2025 in zaak nr. NL25.8755 in het geding tussen:
[verzoeker]
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 7 oktober 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van verzoeker om afgifte van een document als bedoeld artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen.
Bij besluit van 24 januari 2025 heeft de minister het daartegen door verzoeker gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 16 mei 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.        Uit het verzoek blijkt niet van een spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening.
2.        Het verzoek wordt afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. B. Meijer, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. Q. Boon, griffier.
w.g. Meijer
voorzieningenrechter
w.g. Boon
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 2 juli 2025
977