ECLI:NL:RVS:2025:3022
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag tot opheffing inreisverbod en verblijfsvergunning op grond van het Terugtrekkingsakkoord
Op 3 juli 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag tot opheffing van een inreisverbod en de aanvraag voor een verblijfsvergunning op basis van het Terugtrekkingsakkoord tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 20 april 2023 de aanvraag van de appellant afgewezen en de aanvraag voor de verblijfsvergunning niet in behandeling genomen. De rechtbank had op 8 mei 2024 het beroep van de appellant ongegrond verklaard. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in haar uitspraak de motivering van de rechtbank overgenomen en geconcludeerd dat het hoger beroep ongegrond is. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden.