ECLI:NL:RVS:2025:3037

Raad van State

Datum uitspraak
9 juli 2025
Publicatiedatum
4 juli 2025
Zaaknummer
202401673/2/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.F. de Groot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Midden-Nederland

Op 9 juli 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening, hangende het hoger beroep van verzoeker tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 5 februari 2024. Verzoeker had hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak en verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. Tijdens de zitting op 27 mei 2025 waren verzoeker en de bewaarder van het kadaster en de openbare registers, vertegenwoordigd door mr. M.I. Mollee-Ten Hoor, aanwezig.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag in een andere zaak (nr. 202401673/1/A3) door de Afdeling op het hoger beroep is beslist, waardoor er geen geding meer bestaat. Dit leidde tot de conclusie dat het verzoek om een voorlopige voorziening moest worden afgewezen. Tevens is bepaald dat de bewaarder geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 9 juli 2025.

Uitspraak

202401673/2/A3.
Datum uitspraak: 9 juli 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), hangende het hoger beroep van:
[verzoeker], wonend in [woonplaats],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 5 februari 2024 in zaak nr. 23/1894 in het geding tussen:
[verzoeker]
en
de bewaarder van het kadaster en de openbare registers.
Procesverloop
Tegen de uitspraak van de rechtbank heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld. Ook heeft [verzoeker] de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
[verzoeker] heeft nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op een zitting behandeld op 27 mei 2025, waar [verzoeker] en de bewaarder, in de persoon van mr. M.I. Mollee-Ten Hoor, zijn verschenen.
Overwegingen
1.       Bij uitspraak van vandaag in zaak nr. 202401673/1/A3 heeft de Afdeling op het hoger beroep beslist. Als gevolg daarvan is er geen geding meer. Daarom dient het verzoek te worden afgewezen.
2.       De bewaarder hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.F. de Groot, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. T. Hartsuiker, griffier.
w.g. De Groot
voorzieningenrechter
w.g. Hartsuiker
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 9 juli 2025
620-1101