ECLI:NL:RVS:2025:3045
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit staatssecretaris van Justitie en Veiligheid inzake beëindiging van recht op bescherming en uitzetting
Op 1 september 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid besloten dat het recht op bescherming van betrokkene, op grond van Richtlijn 2001/55/EG, eindigt op 4 september 2023. Tevens is betrokkene opgedragen om de Europese Unie binnen vier weken na deze datum te verlaten. Dit besluit werd op 14 februari 2024 ingetrokken. Vervolgens heeft de staatssecretaris op 24 januari 2024 vastgesteld dat betrokkene vanaf 5 maart 2024 niet langer rechtmatig in Nederland verblijft en op 7 februari 2024 opnieuw een uitzettingsbevel afgegeven, waarbij betrokkene wederom werd opgedragen om de EU binnen vier weken te verlaten.
De rechtbank Den Haag heeft op 27 maart 2024 het beroep van betrokkene tegen het besluit van 1 september 2023 niet-ontvankelijk verklaard, maar het beroep tegen de besluiten van 24 januari en 7 februari gegrond verklaard en deze besluiten vernietigd. Hierop heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Betrokkene, vertegenwoordigd door mr. T.E. van Houwelingen-Boer, heeft schriftelijk gereageerd en beide partijen hebben zienswijzen ingediend naar aanleiding van een arrest van het Hof van Justitie.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 7 juli 2025 het beroep van de staatssecretaris gegrond verklaard, waarmee de eerdere uitspraak van de rechtbank werd herzien. De uitspraak is gedaan door mr. J.C.A. de Poorter, in aanwezigheid van griffier mr. D.C.M. van Trappen.