ECLI:NL:RVS:2025:3048
Raad van State
- Hoger beroep
- M.J.M. Ristra-Peeters
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel opgelegd door de minister van Asiel en Migratie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 6 januari 2025 een beroep tegen een vrijheidsontnemende maatregel van de minister van Asiel en Migratie ongegrond heeft verklaard. De minister had op 16 december 2024 een maatregel opgelegd aan appellant, die in deze procedure werd vertegenwoordigd door mr. S. Jankie, advocaat in Hoofddorp. De rechtbank heeft het verzoek om schadevergoeding afgewezen en de minister is in deze procedure als verweerder opgetreden.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 7 juli 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep. De Afdeling oordeelt dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De reden hiervoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. Dit is in overeenstemming met artikel 91, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
Daarnaast heeft de Afdeling ambtshalve geen reden gezien om de grensdetentie onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 7 juli 2025.