ECLI:NL:RVS:2025:3050
Raad van State
- Hoger beroep
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake bewaring door de minister van Asiel en Migratie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 16 juni 2025. De rechtbank had in die uitspraak het beroep van appellant tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie ongegrond verklaard. Dit besluit, genomen op 25 mei 2025, hield in dat appellant in bewaring werd gesteld. Appellant, vertegenwoordigd door mr. M.A. Krikke, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 7 juli 2025 uitspraak gedaan. In de overwegingen van de uitspraak wordt gesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is volgens de Afdeling terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen. De Afdeling neemt de motivering van de rechtbank over en concludeert dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden.
De Afdeling ziet ook ambtshalve geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 7 juli 2025.