ECLI:NL:RVS:2025:3054
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel en verzoek voorlopige voorziening
Op 4 maart 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de appellant om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, heeft op 12 juni 2025 het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. De appellant, vertegenwoordigd door mr. C.M.E. Schreinemacher, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 7 juli 2025 uitspraak gedaan. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard, omdat de appellant niet heeft uitgelegd waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hem onjuist was. Hierdoor kon de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep.
Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door de voorzieningenrechter mr. H.G. Sevenster, in tegenwoordigheid van griffier N. Capel LLM. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 7 juli 2025.