ECLI:NL:RVS:2025:3055

Raad van State

Datum uitspraak
7 juli 2025
Publicatiedatum
7 juli 2025
Zaaknummer
202503435/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen ongegrondverklaring beroep en afwijzing schadevergoeding door rechtbank Den Haag

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 13 juni 2025. De rechtbank had het beroep van appellant, dat was ingediend naar aanleiding van een kennisgeving van de minister van Asiel en Migratie, ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De minister had appellant op 2 mei 2025 in bewaring gesteld, wat de aanleiding vormde voor het beroep.

Appellant, vertegenwoordigd door mr. A. Dogan, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank. Echter, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat het hoger beroep niet gericht is tegen de uitspraak van de rechtbank, omdat appellant niet heeft uitgelegd waarom hij de uitspraak onjuist acht. Hierdoor kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel vellen over het hoger beroep, zoals vereist volgens artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000.

De Afdeling verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk en oordeelt dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.C.M. van Trappen, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 7 juli 2025.

Uitspraak

202503435/1/V3.
Datum uitspraak: 7 juli 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 13 juni 2025 in zaak nr. NL25.24579 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 2 mei 2025 heeft de minister appellant in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 13 juni 2025 heeft de rechtbank het met een kennisgeving vanwege de minister daartegen aanhangig gemaakte beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. A. Dogan, advocaat in Rotterdam, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep richt zich niet tegen de uitspraak van de rechtbank. Appellant legt namelijk niet uit waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hem niet juist is. Daarom kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep (artikel 85 van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.C.M. van Trappen, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Trappen
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 7 juli 2025
985