ECLI:NL:RVS:2025:3147
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep en verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
Op 8 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie de aanvragen van appellanten om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. Hiertegen hebben appellanten, vertegenwoordigd door mr. M.E. Muller, advocaat in Gouda, op 12 juni 2025 beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak hebben appellanten hoger beroep ingesteld en tevens verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 10 juli 2025 uitspraak gedaan. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De voorzieningenrechter bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 10 juli 2025, door mr. J.H. van Breda, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.C. Lodeweges, griffier.