ECLI:NL:RVS:2025:3165

Raad van State

Datum uitspraak
11 juli 2025
Publicatiedatum
11 juli 2025
Zaaknummer
202503416/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door minister van Asiel en Migratie

Op 10 oktober 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Appellant heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, maar deze heeft op 15 mei 2025 het beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant hoger beroep ingesteld. De termijn voor het indienen van het hoger beroep eindigde op 12 juni 2025, maar het hogerberoepschrift is pas na deze datum bij de Raad van State binnengekomen. Appellant heeft geen redenen aangevoerd waarom het hoger beroep toch in behandeling zou moeten worden genomen. Hierdoor is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De minister is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarbij mr. H.G. Sevenster als lid van de enkelvoudige kamer heeft vastgesteld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is.

Uitspraak

202503416/1/V1.
Datum uitspraak: 11 juli 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 15 mei 2025 in zaak nr. NL24.43494 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 10 oktober 2024 heeft de minister een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 15 mei 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant hoger beroep ingesteld.
Appellant is in de gelegenheid gesteld om zich nader uit te laten.
Overwegingen
1.       De termijn voor het instellen van hoger beroep eindigde op 12 juni 2025. Het hogerberoepschrift is daarna bij de Raad van State binnengekomen. Appellant heeft het hogerberoepschrift daarom niet op tijd ingediend. Appellant heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om redenen aan te voeren waarom het hoger beroep toch in behandeling moet worden genomen.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. Q. Boon, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Boon
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 juli 2025
977