ECLI:NL:RVS:2025:3181
Raad van State
- Hoger beroep
- A.C.J. de Moor-van Vugt
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door minister van Asiel en Migratie
In deze zaak heeft de minister van Asiel en Migratie op 16 oktober 2024 een aanvraag van de appellant om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De appellant, vertegenwoordigd door mr. H.J.M. Nijholt, heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 20 januari 2025 het beroep ongegrond heeft verklaard. De appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 14 juli 2025 uitspraak gedaan in deze zaak. De Afdeling heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft terecht en op goede gronden haar oordeel geveld, en de Afdeling heeft de motivering van de rechtbank overgenomen.
Het hoger beroep is ongegrond verklaard, en de Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. de Moor-van Vugt, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. van Kesteren, griffier.