ECLI:NL:RVS:2025:3204

Raad van State

Datum uitspraak
7 juli 2025
Publicatiedatum
16 juli 2025
Zaaknummer
202503806/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening tegen ongeldigverklaring examen vanwege fraude

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 7 juli 2025 een mondelinge uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoeker, een student, had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de Teamexamencommissie van het ROC College Noord, die op 3 juli 2025 het examen P6-K1-3 ongeldig had verklaard wegens vermeende fraude. De Teamexamencommissie stelde dat de verzoeker gebruik had gemaakt van een niet toegestaan hulpmiddel, namelijk het programma ChatGPT, tijdens het examen op 28 mei 2025. De verzoeker had administratief beroep ingesteld en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft de beslissing van de Teamexamencommissie geschorst en bepaald dat het examen voor 8 juli 2025 moet worden beoordeeld. Indien de beoordeling voldoende is en er geen andere beletselen zijn, moet het diploma op die dag worden uitgereikt. Daarnaast is de Teamexamencommissie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de verzoeker, die op € 1814,00 zijn vastgesteld, en het griffierecht van € 53,00. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gebreken in de procedure van de Teamexamencommissie zodanig waren dat deze niet in administratief beroep konden worden hersteld, waardoor de beslissing moest worden geschorst.

De voorzieningenrechter benadrukte dat zijn oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De tekortkomingen in de bewijsvoering en de communicatie van de Teamexamencommissie hebben geleid tot de conclusie dat de verzoeker zich niet adequaat kon verdedigen tegen de beschuldigingen van fraude. De uitspraak van de voorzieningenrechter biedt de verzoeker de kans om het examen opnieuw te laten beoordelen en mogelijk het diploma te verkrijgen.

Uitspraak

202503806/1/A2.
Datum uitspraak: 7 juli 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend in [woonplaats],
verzoeker,
en
de Teamexamencommissie van het ROC College Noord,
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 7 juli 2025 om 11:30 uur.
Tegenwoordig:
staatsraad:    mr. E.J. Daalder, voorzieningenrechter
griffier:         mr. O. van Loon
griffier:          mr. D.T.J. van de Voort
Verschenen:
[verzoeker], bijgestaan doorgemachtigde]t;
de Teamexamencommissie, vertegenwoordigd door mr. M. Jonk.
====================================
Het verzoek richt zich tegen de beslissing van 3 juli 2025, waarbij de Teamexamencommissie het door [verzoeker] gemaakte examen P6-K1-3 Voert marktonderzoeken uit deel 1 (hierna: het examen) ongeldig heeft verklaard vanwege fraude. Volgens de Teamexamencommissie heeft [verzoeker] gebruik gemaakt van een niet toegestaan hulpmiddel. Tegen deze beslissing heeft [verzoeker] administratief beroep ingesteld bij de commissie van beroep voor de examens ROC van Amsterdam. Daarnaast heeft zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        schorst de beslissing van de Teamexamencommissie van 3 juli 2025, kenmerk 2195141/7001;
II.       bepaalt dat de Teamexamencommissie voor 8 juli 2025 12:00 ervoor moet zorgdragen dat het examen P6-K1-3 wordt beoordeeld en dat, als die beoordeling voldoende is en er ook geen andere beletselen zijn, het diploma die dag moet worden uitgereikt;
III.      veroordeelt de Teamexamencommissie tot vergoeding van bij [verzoeker] in verband met de behandeling van de voorlopige voorziening opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1814,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
IV.      gelast dat de Teamexamencommissie aan [verzoeker] het door haar voor de behandeling van de voorlopige voorziening betaalde griffierecht ten bedrage van € 53,00 vergoedt.
Motivering:
Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
De kern van de beslissing van de Teamexamencommissie is dat een surveillant, tevens haar vakdocent, tijdens het afleggen van het examen op 28 mei 2025 heeft geconstateerd dat [verzoeker] een browservenster met generatieve AI open had staan, te weten het programma ChatGPT. Van die verklaring is echter geen schriftelijk bewijs opgemaakt, althans niet overgelegd. Verder is er geen duidelijke verklaring gegeven over wat de surveillant tijdens het examen zou hebben gezien en onder welke omstandigheden, en ook is [verzoeker] niet tijdens of onmiddellijk na het examen aangesproken op het gebruik van het niet toegestane hulpmiddel. Zelfs niet toen zij veel later aan haar docent vroeg waarom het cijfer voor het examen nog niet was gepubliceerd. Pas op 26 juni 2025 is in een uitnodiging voor een Teams-gesprek met de Teamexamencommissie aan haar medegedeeld dat tijdens het examen een onregelmatigheid heeft plaatsgevonden, namelijk het gebruik van ChatGPT. Ook daaruit blijkt echter niet op welke feiten en omstandigheden deze onregelmatigheid is gebaseerd en op welke wijze [verzoeker] daarvan gebruik heeft gemaakt. [verzoeker] is vervolgens tijdens het Teams-gesprek geconfronteerd met de mededeling dat een surveillant heeft geconstateerd dat zij gebruik heeft gemaakt van ChatGPT. Dit gesprek heeft echter niet in aanwezigheid van de surveillant plaatsgevonden.
Het voorgaande heeft ertoe geleid dat [verzoeker] zich niet heeft kunnen verdedigen tegen het verwijt dat zij gebruik heeft gemaakt van ChatGPT. In de beslissing van 3 juli 2025 wordt dat verwijt ook niet langer gemaakt, maar wordt Mohammed verweten dat zij een browservenster met generatieve Al open had staan.
De voornoemde gebreken zijn zodanig, dat die naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet in administratief beroep kunnen worden hersteld. Dit betekent dat de beslissing van 3 juli 2025 moet worden geschorst, het examen moet worden nagekeken en, als dat een voldoende is en er geen andere beletselen zijn, het diploma moet worden afgegeven.
De Teamexamencommissie moet de proceskosten vergoeden.
w.g. Daalder
voorzieningenrechter
w.g. Van de Voort
griffier
284-1062