202503806/1/A2.
Datum uitspraak: 7 juli 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend in [woonplaats],
verzoeker,
en
de Teamexamencommissie van het ROC College Noord,
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 7 juli 2025 om 11:30 uur.
Tegenwoordig:
staatsraad: mr. E.J. Daalder, voorzieningenrechter
griffier: mr. O. van Loon
griffier: mr. D.T.J. van de Voort
Verschenen:
[verzoeker], bijgestaan doorgemachtigde]t;
de Teamexamencommissie, vertegenwoordigd door mr. M. Jonk.
====================================
Het verzoek richt zich tegen de beslissing van 3 juli 2025, waarbij de Teamexamencommissie het door [verzoeker] gemaakte examen P6-K1-3 Voert marktonderzoeken uit deel 1 (hierna: het examen) ongeldig heeft verklaard vanwege fraude. Volgens de Teamexamencommissie heeft [verzoeker] gebruik gemaakt van een niet toegestaan hulpmiddel. Tegen deze beslissing heeft [verzoeker] administratief beroep ingesteld bij de commissie van beroep voor de examens ROC van Amsterdam. Daarnaast heeft zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst de beslissing van de Teamexamencommissie van 3 juli 2025, kenmerk 2195141/7001;
II. bepaalt dat de Teamexamencommissie voor 8 juli 2025 12:00 ervoor moet zorgdragen dat het examen P6-K1-3 wordt beoordeeld en dat, als die beoordeling voldoende is en er ook geen andere beletselen zijn, het diploma die dag moet worden uitgereikt;
III. veroordeelt de Teamexamencommissie tot vergoeding van bij [verzoeker] in verband met de behandeling van de voorlopige voorziening opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1814,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
IV. gelast dat de Teamexamencommissie aan [verzoeker] het door haar voor de behandeling van de voorlopige voorziening betaalde griffierecht ten bedrage van € 53,00 vergoedt.
Motivering:
Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
De kern van de beslissing van de Teamexamencommissie is dat een surveillant, tevens haar vakdocent, tijdens het afleggen van het examen op 28 mei 2025 heeft geconstateerd dat [verzoeker] een browservenster met generatieve AI open had staan, te weten het programma ChatGPT. Van die verklaring is echter geen schriftelijk bewijs opgemaakt, althans niet overgelegd. Verder is er geen duidelijke verklaring gegeven over wat de surveillant tijdens het examen zou hebben gezien en onder welke omstandigheden, en ook is [verzoeker] niet tijdens of onmiddellijk na het examen aangesproken op het gebruik van het niet toegestane hulpmiddel. Zelfs niet toen zij veel later aan haar docent vroeg waarom het cijfer voor het examen nog niet was gepubliceerd. Pas op 26 juni 2025 is in een uitnodiging voor een Teams-gesprek met de Teamexamencommissie aan haar medegedeeld dat tijdens het examen een onregelmatigheid heeft plaatsgevonden, namelijk het gebruik van ChatGPT. Ook daaruit blijkt echter niet op welke feiten en omstandigheden deze onregelmatigheid is gebaseerd en op welke wijze [verzoeker] daarvan gebruik heeft gemaakt. [verzoeker] is vervolgens tijdens het Teams-gesprek geconfronteerd met de mededeling dat een surveillant heeft geconstateerd dat zij gebruik heeft gemaakt van ChatGPT. Dit gesprek heeft echter niet in aanwezigheid van de surveillant plaatsgevonden.
Het voorgaande heeft ertoe geleid dat [verzoeker] zich niet heeft kunnen verdedigen tegen het verwijt dat zij gebruik heeft gemaakt van ChatGPT. In de beslissing van 3 juli 2025 wordt dat verwijt ook niet langer gemaakt, maar wordt Mohammed verweten dat zij een browservenster met generatieve Al open had staan.
De voornoemde gebreken zijn zodanig, dat die naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet in administratief beroep kunnen worden hersteld. Dit betekent dat de beslissing van 3 juli 2025 moet worden geschorst, het examen moet worden nagekeken en, als dat een voldoende is en er geen andere beletselen zijn, het diploma moet worden afgegeven.
De Teamexamencommissie moet de proceskosten vergoeden.
w.g. Daalder
voorzieningenrechter
w.g. Van de Voort
griffier
284-1062