ECLI:NL:RVS:2025:3207

Raad van State

Datum uitspraak
16 juli 2025
Publicatiedatum
16 juli 2025
Zaaknummer
BRS.25.000851
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot niet-ontvankelijk verklaring van verblijfsvergunning aanvraag

Op 2 juni 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 15 juli 2025 de uitspraak deed dat het beroep ongegrond was. Verzoeker heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om zijn voorgenomen uitzetting op 16 juli 2025 te voorkomen. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 16 juli 2025 geoordeeld dat de hogerberoepstermijn nog niet was verstreken en heeft daarom bij wijze van ordemaatregel de voorlopige voorziening getroffen dat de uitzetting achterwege blijft. Tevens is de minister veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoeker, die op € 907,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde verleende rechtsbijstand.

Uitspraak

BRS.25.000851
Datum uitspraak: 16 juli 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[verzoeker],
verzoeker,
tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank Den Haag van 15 juli 2025 in zaak nr. NL25.24686 in het geding tussen:
[verzoeker]
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 2 juni 2025 heeft de minister een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.
Bij mondelinge uitspraak van 15 juli 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.        Verzoeker heeft op 15 juli 2025 hoger beroep ingesteld tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank van diezelfde dag en de voorzieningenrechter verzocht om bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat zijn voorgenomen uitzetting van 16 juli 2025 achterwege blijft. Alleen al omdat de hogerberoepstermijn nog niet is verstreken, treft de voorzieningenrechter bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening. Nadat de termijn is verstreken, zal de voorzieningenrechter uitspraak doen op het resterende deel van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening.
2.        De minister moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        treft bij wijze van ordemaatregel de voorlopige voorziening dat de voorgenomen uitzetting van 16 juli 2025 achterwege blijft;
II.        veroordeelt de minister van Asiel en Migratie tot vergoeding van bij verzoeker in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.E. Pronk, griffier.
w.g. Wissels
voorzieningenrechter
w.g. Pronk
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 16 juli 2025
1028