ECLI:NL:RVS:2025:3245

Raad van State

Datum uitspraak
16 juli 2025
Publicatiedatum
16 juli 2025
Zaaknummer
202302396/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Buitengebied Raalte, part. herz. nr 59, omgeving Schanebroeksweg 11 en 13

Op 9 maart 2023 heeft de raad van de gemeente Raalte het bestemmingsplan "Buitengebied Raalte, part. herz. nr 59, omgeving Schanebroeksweg 11 en 13" vastgesteld, wat de bouw van twee nieuwe burgerwoningen mogelijk maakt. Dit besluit is genomen op initiatief van een partij en maakt gebruik van de rood voor rood-regeling uit de gemeentelijke beleidsnota "Erven in beweging". De locatie bevat momenteel twee schuren en twee bedrijfswoningen van een voormalige melkveehouderij, die gesloopt zullen worden om plaats te maken voor de nieuwe woningen. Appellanten, eigenaren en bewoners van nabijgelegen percelen, zijn het niet eens met de bouwplannen en hebben beroep ingesteld tegen het besluit van de raad.

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft de zaak behandeld op 31 maart 2025. Tijdens de zitting zijn de appellanten en de raad vertegenwoordigd door ir. D. Witteveen en mr. S. Schaap, advocaat te Raalte. De raad heeft een verweerschrift ingediend en een herstelbesluit genomen op 14 maart 2024, waarin het bestemmingsplan opnieuw is vastgesteld na een uitspraak van de voorzieningenrechter. De appellanten hebben hun beroepsgronden voor een deel ingetrokken, maar handhaven hun bezwaren tegen de gevolgen van het bestemmingsplan voor de bedrijfsvoering van de melkveehouderij.

De Afdeling oordeelt dat het beroep van de appellanten tegen het herstelbesluit ongegrond is, en dat het beroep tegen het oorspronkelijke bestemmingsplan niet-ontvankelijk is, omdat het herstelbesluit in stand blijft. De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. Bangma, lid van de enkelvoudige kamer, en is openbaar uitgesproken op 16 juli 2025.

Uitspraak

202302396/1/R3.
Datum uitspraak: 16 juli 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant] en anderen, allen wonend te Luttenberg, gemeente Raalte,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Raalte,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 9 maart 2023 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Raalte, part. herz. nr 59, omgeving Schanebroeksweg 11 en 13" (hierna: het bestemmingsplan) vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Bij besluit van 14 maart 2024 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Raalte, partiele herziening nr. 59, omgeving Schanebroeksweg 11 en 13, correctieve herziening" (hierna: het herstelbesluit) vastgesteld.
[appellant] en anderen en de raad hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 31 maart 2025, waar [appellant] en de raad, vertegenwoordigd door ir. D. Witteveen, en bijgestaan door mr. S. Schaap, advocaat te Raalte, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [partij], vertegenwoordigd door [gemachtigde], als partij gehoord.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplanonherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 8 september 2022 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro), zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Inleiding
2.       Het bestemmingsplan maakt op initiatief van [partij] de bouw van twee nieuwe burgerwoningen aan de Schanebroeksweg 11 en 13 in Luttenberg mogelijk. Dit is gebeurd met toepassing van de zogenoemde rood voor rood-regeling uit de gemeentelijke "Beleidsnota erven in beweging". Momenteel staan op deze locatie twee schuren en twee bedrijfswoningen van een voormalige melkveehouderij. De twee oude schuren zullen worden gesloopt en in de plaats daarvan worden de twee nieuwe woningen mogelijk gemaakt. De twee bedrijfswoningen krijgen een reguliere woonbestemming. [appellant] en anderen zijn eigenaren, gebruikers en bewoners van de percelen [locatie 1], [locatie 2] en [locatie 3]. Zij zijn het niet eens met het mogelijk maken van de vier woningen.
Herstelbesluit en intrekking
3.       In het herstelbesluit van 14 maart 2024 heeft de raad het bestemmingsplan naar aanleiding van de uitspraak van de voorzieningenrechter van 29 juni 2023 gewijzigd vastgesteld. De raad heeft het plan opnieuw integraal vastgesteld, waarbij enkele onderdelen zijn gewijzigd ten opzichte van het bestemmingsplan zoals dat is vastgesteld op 9 maart 2023.
3.1.    Artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) luidt: "Het bezwaar of beroep heeft van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben."
De Afdeling stelt vast dat op grond van artikel 6:19, eerste lid, van de Awb tegen het herstelbesluit een beroep van rechtswege is ontstaan van [appellant] en anderen.
3.2.    Op de zitting hebben [appellant] en anderen het oorspronkelijke beroep en het beroep dat van rechtswege is ontstaan ingetrokken voor zover dat betrekking heeft op de gevolgen van het bestemmingsplan en het herstelbesluit voor de bedrijfsvoering van de melkveehouderij aan de [locatie 4], en tevens kenbaar gemaakt dat zij hun beroepsgronden voor het overige handhaven. [appellant] en anderen hebben na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld geen afzonderlijke gronden aangevoerd tegen het herstelbesluit. De beroepsgronden die [appellant] en anderen hebben aangevoerd tegen het bestemmingsplan, die niet gaan over de gevolgen van het plan voor de melkveehouderij van de maatschap Slot, zal de Afdeling daarom aanmerken als de gronden van het beroep van rechtswege.
Toetsingskader
4.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.
Beoordeling beroepsgronden tegen herstelbesluit
Participatie
5.       [appellant] en anderen betogen dat de initiatiefnemer de omwonenden en omliggende bedrijven voorafgaand aan het wettelijke traject niet tijdig heeft geïnformeerd over de voorgenomen ontwikkelingen aan de Schanebroeksweg 11 en 13. Op de zitting hebben zij toegelicht dat de initiatiefnemer ten onrechte pas na het nemen van het principebesluit door het college met hen heeft overlegd, waardoor zij niet de mogelijkheid hadden om te wijzen op andere locaties voor het realiseren van compensatiewoningen, die geschikter zijn voor starters. Er heeft daarom volgens [appellant] en anderen niet op een goede manier participatie plaatsgevonden. Zij wijzen in dit kader op stap 2A uit de beleidsnota "Erven in beweging".
Daarnaast voeren [appellant] en anderen aan dat de beslissing van de raad om het bestemmingsplan vast te stellen wegens het ontbreken van de participatienotitie is gebaseerd op onvolledige informatie. Het participatieproces is daarom niet door de raad getoetst.
5.1.    De raad stelt zich op het standpunt dat participatie met omwonenden geen formeel vereiste is bij het vaststellen van het bestemmingsplan en daarom ook niet door de raad is getoetst. Niettemin heeft de raad de initiatiefnemer verzocht om, voorafgaand aan het besluit van het college over het principeverzoek, met de omwonenden in gesprek te gaan. Hierbij zijn geen vaste afstanden meegegeven waarbinnen de initiatiefnemer de omgeving moest informeren. De raad vertrouwt erop dat een initiatiefnemer in ieder geval de directe buren benadert. Volgens de raad heeft de initiatiefnemer in dit geval de directe buren geïnformeerd, en na de ontvangst van het principebesluit ook de overige bewoners van de Schanebroeksweg. De initiatiefnemer heeft hiervan een schriftelijke samenvatting naar de gemeente gestuurd. In zoverre heeft de initiatiefnemer volgens de raad aan zijn verplichting voldaan. De raad stelt verder dat de samenvatting van de uitgevoerde participatie met de buurt is toegevoegd aan de stukken voor de raad, zodat het besluit is genomen op basis van volledige informatie.
5.2.    De Afdeling stelt vast dat ten tijde van de fase voorafgaand aan het ontwerpplan de beleidsnota "Erven in beweging 2021" (hierna: de beleidsnota 2021) geldend beleid was. Hoofdstuk 6 van de beleidsnota gaat over de samenwerking tussen de gemeente en de initiatiefnemer. Volgens de beleidsnota 2021 begint de herontwikkeling van een erf met een gesprek tussen de initiatiefnemer en de gemeente. Hierin licht de initiatiefnemer zijn ideeën toe. Als het plan haalbaar lijkt, maar een aanpassing van het bestemmingsplan nodig is, wordt het plan uitgewerkt tot een principeverzoek aan het college. Volgens de door [appellant] en anderen genoemde stap 2A van de beleidsnota 2021 wordt verwacht dat de initiatiefnemer, voordat een verzoek wordt ingediend, met de buren over zijn plannen overlegt. Suggesties en wensen van de buren kunnen dan nog in het plan worden verwerkt.
5.3.    Voor zover [appellant] en anderen aanvoeren dat het participatieproces uit de beleidsnota 2021 niet goed is doorlopen, volgt de Afdeling dit niet. De Afdeling stelt voorop dat in de beleidsnota 2021 staat dat hoofdstuk 6 geen blauwdruk is, maar grofweg aangeeft welke stappen meestal worden gezet van het eerste gesprek tot uitvoering van het plan. Het staat de raad daarom ook vrij om een proces van herontwikkeling van een erf anders in te vullen. Uit de samenvatting van het overleg met de buurt blijkt dat de initiatiefnemer in het najaar van 2021 al met de bewoners van de percelen [6 locaties] heeft overlegd, zodat op dit punt overeenkomstig de beleidsnota 2021 is gehandeld. Zoals de raad terecht stelt, is in de beleidsnota 2021 niet als voorwaarde gesteld om alle bewoners of eigenaren binnen een bepaald gebied bij het overleg te betrekken. Dat in het najaar van 2021 kennelijk nog niet met de bewoners/eigenaren van [locatie 1] en [locatie 2] is overlegd, welke percelen op een afstand van 400 en 300 m van het plangebied liggen, maakt gelet daarop niet dat niet aan stap 2a is voldaan.
De beleidsnota 2021 stelt verder niet als vereiste dat de initiatiefnemer de raad informeert over het overleg met de buurt. Nu de raad ook ontkent niet inhoudelijk op de hoogte te zijn geweest van het door de initiatiefnemer gevoerde overleg, en de samenvatting van dat overleg heeft overgelegd, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat het besluit is gebaseerd op onvolledige informatie.
Het betoog slaagt niet.
Toepassing rood voor rood-regeling
6.       [appellant] en anderen betogen dat de raad ten onrechte geen onderzoek heeft gedaan naar de mogelijkheid om de sloopcompensatie in te zetten voor lintbebouwing of binnen de bebouwde kom starterswoningen te realiseren. Daarnaast is bij het nemen van het herstelbesluit ten onrechte geen rekening gehouden met de aanpassing van het beleid in de beleidsnota "Erven in beweging 2023" (hierna: beleidsnota 2023). Daarbij heeft volgens [appellant] en anderen een rol gespeeld dat de initiatiefnemer in dit geval in feite een projectontwikkelaar is die niet zelf de nieuwe woningen gaat bewonen.
6.1.    De Afdeling overweegt dat bij het nemen van het herstelbesluit uitgegaan moest worden van het beleid zoals dat gold ten tijde van het vaststellen van dat herstelbesluit. Dat is de beleidsnota 2023 die kort na het bestemmingsplan van 9 maart 2023, namelijk op 11 mei 2023, is vastgesteld. Volgens de beleidsnota 2023 kunnen met toepassing van de rood voor rood-regeling, ten opzichte van de beleidsnota 2021, nog steeds één of meer compensatiewoningen worden gerealiseerd op een locatie in ruil voor de sloop van landschapsontsierende bebouwing op die locatie en daarbij is ook in de beleidsnota 2023 geen vereiste dat de initiatiefnemer zelf in een compensatiewoning gaat wonen. Voor zover wordt betoogd dat een initiatiefnemer volgens de beleidsnota 2023 wel zelf in zo’n woning moet gaan wonen, slaagt dat betoog niet.
6.2.    Over het betoog van [appellant] en anderen dat de raad ten onrechte geen onderzoek heeft gedaan naar de mogelijkheid om de sloopcompensatie in te zetten voor lintbebouwing of binnen de bebouwde kom starterswoningen te realiseren, overweegt de Afdeling als volgt.
Volgens de raad is een belangrijk uitgangspunt van de beleidsnota 2023 dat de compensatiekavels worden gerealiseerd op het erf waar de sloop van landschapsontsierende bebouwing plaatsvindt. De beleidsnota biedt weliswaar de mogelijkheid om op andere locaties te bouwen, zoals in een bestaand lint of aan de randen van dorpen, maar dat is geen verplichting voor een initiatiefnemer. Volgens de raad wordt alleen als een woning om milieutechnische of landschappelijke redenen niet kan worden gerealiseerd op de slooplocatie, gekeken naar een andere locatie. Voor dit plan heeft de raad geoordeeld dat de woningen op het erf van de slooplocatie kunnen worden gerealiseerd. De Afdeling stelt vast dat [appellant] en anderen niet hebben aangevoerd dat de nieuwe woningen om milieutechnische of landschappelijke redenen niet kunnen worden gerealiseerd op de slooplocatie. Er heeft naar aanleiding van de zienswijze van [appellant] en anderen een gesprek plaatsgevonden met de initiatiefnemer en zijn adviseur over een eventuele alternatieve locatie voor de rood-voor-rood-woningen, aldus de raad. Maar de eigenaar zag daar geen aanleiding voor en heeft daarvoor volgens de raad ook geen aanleiding hoeven zien.
Daarom kon de raad naar het oordeel van de Afdeling afzien van een onderzoek naar de mogelijkheid om de sloopcompensatie in te zetten voor lintbebouwing of binnen de bebouwde kom starterswoningen te realiseren.
Het betoog slaagt niet.
Conclusie beroep tegen herstelbesluit
7.       Het beroep van [appellant] en anderen tegen het herstelbesluit is gelet op het voorgaande ongegrond.
8.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden, voor wat betreft het beroep van [appellant] en anderen tegen het herstelbesluit.
Het beroep van [appellant] en anderen tegen het bestemmingsplan
9.       Omdat het herstelbesluit waarbij het bestemmingsplan geheel opnieuw en gewijzigd is vastgesteld, in stand blijft, komt aan het oorspronkelijke bestemmingsplan geen betekenis meer toe. Onder deze omstandigheden hebben [appellant] en anderen geen belang meer bij een inhoudelijke bespreking van het beroep tegen het besluit van 9 maart 2023. Dit betekent dat hun beroep tegen dat besluit niet-ontvankelijk is.
Conclusie beroep tegen het bestemmingsplan
10.     Het beroep van [appellant] en anderen tegen het bestemmingsplan is niet-ontvankelijk.
11.     De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het beroep tegen het besluit van de raad van de gemeente Raalte van 9 maart 2023 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied Raalte, part. herz. nr 59, omgeving Schanebroeksweg 11 en 13", niet-ontvankelijk;
II.       verklaart het beroep tegen het besluit van de raad van de gemeente Raalte van 14 maart 2024 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied Raalte, partiele herziening nr. 59, omgeving Schanebroeksweg 11 en 13, correctieve herziening", ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. C.H. Bangma, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.J.M.A. Wolvers-Poppelaars, griffier.
w.g. Bangma
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Wolvers-Poppelaars
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 16 juli 2025