ECLI:NL:RVS:2025:3284
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel en inreisverbod door de minister van Asiel en Migratie
Op 17 juli 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening en hoger beroep van een appellant tegen de minister van Asiel en Migratie. De zaak volgde op een besluit van 25 maart 2025, waarbij de minister de aanvraag van de appellant voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had afgewezen. Tevens werd bepaald dat de appellant de Europese Unie onmiddellijk moest verlaten en werd er een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd. De rechtbank Den Haag had op 2 juli 2025 in een mondelinge uitspraak het beroep van de appellant ongegrond verklaard. De appellant, vertegenwoordigd door mr. F.J.M. Schonkeren, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen geconcludeerd dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat deze op goede gronden tot haar oordeel is gekomen. De voorzieningenrechter bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om voorlopige voorziening af. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.