ECLI:NL:RVS:2025:3294

Raad van State

Datum uitspraak
18 juli 2025
Publicatiedatum
17 juli 2025
Zaaknummer
202305282/3/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Recreatiepark Duinhoeve in Udenhout

Op 6 juli 2023 heeft de raad van de gemeente Tilburg het bestemmingsplan "Buitengebied De Zandleij 2012, 16e herziening (Recreatiepark Duinhoeve)" gewijzigd vastgesteld. Dit plan maakt een uitbreiding en herindeling van het Recreatiepark Duinhoeve aan de Oude Bosschebaan 4 in Udenhout mogelijk, met als doel een kwaliteitsverbetering van het landschap. Een verzoeker, wonend in Udenhout, heeft beroep ingesteld omdat hij vreest voor aantasting van zijn woon- en leefklimaat door de realisatie van het plan. Hij richt zich specifiek op de uitbreiding die het plan mogelijk maakt, waarbij hij stelt dat een groot deel van de uitbreiding, het kampeerterrein aan de Schoorstraat, al in gebruik is genomen met een nieuwe centrale voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 10 juli 2025. Tijdens de zitting zijn de verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat, en vertegenwoordigers van de raad en de initiatiefnemer verschenen. De verzoeker heeft zijn bezorgdheid geuit over de overlast die het kampeerterrein met zich meebrengt, vooral door luidruchtige bezoekers en festivalgangers. Hij verzoekt de voorzieningenrechter om het gehele plan te schorsen om zo de geluids- en verkeersoverlast te verminderen.

De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen spoedeisend belang is bij de gevraagde voorziening. De voorzieningenrechter concludeert dat de activiteiten die het plan mogelijk maakt niet zodanig belastend zijn voor de omgeving dat er sprake is van een spoedeisend belang. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, en de raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202305282/3/R2.
Datum uitspraak: 18 juli 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker A] en [verzoeker B] (hierna in enkelvoud: [verzoeker]), wonend in Udenhout, gemeente Tilburg,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Tilburg,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 6 juli 2023 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied De Zandleij 2012, 16e herziening (Recreatiepark Duinhoeve)" (hierna: het plan) gewijzigd vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] beroep ingesteld.
[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
[verzoeker], Recreatiepark Duinhoeve B.V. (hierna: de initiatiefnemer) en de raad hebben nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op de zitting behandeld op 10 juli 2025, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. H.P.J.G. Berkers, en de raad, vertegenwoordigd door R.S. Bleijenberg-Platel MSc en W.J.A.M. Moleman-Reijrink, zijn verschenen. Ook is op de zitting de initiatiefnemer, vertegenwoordigd door mr. L.C.A.C. Hoogewerf, advocaat in Hoorn, vergezeld door [personen[, als partij gehoord.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 1 augustus 2022 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Inleiding
2.       Het plan maakt een uitbreiding en een herindeling van "Recreatiepark Duinhoeve" aan de Oude Bosschebaan 4 in Udenhout (hierna: het recreatiepark) met een kwaliteitsverbetering van het landschap mogelijk.
3.       [verzoeker] woont aan [locatie] in Udenhout, direct ten zuiden van het recreatiepark. Hij heeft beroep ingesteld omdat hij vreest voor aantasting van zijn woon- en leefklimaat bij realisatie van het plan.
4.       [verzoeker] heeft het verzoek toegespitst op de uitbreiding die het plan mogelijk maakt. Hij stelt dat een groot deel van die uitbreiding, het kampeerterrein aan de Schoorstraat in het westen van het recreatiepark, in gebruik is genomen met een nieuwe centrale voorziening. Onder verwijzing naar foto’s van de situatie ter plekke, waaronder van partytenten, voert [verzoeker] aan dat dit kampeerterrein vooral door festivalgangers wordt gebruikt. Op de zitting heeft [verzoeker] toegelicht dat de partytenten op twee plekken stonden, recht tegenover zijn woning en op het kampeerterrein ten oosten van het recreatiepark. Verder heeft hij op de zitting gesteld dat het gaat om luidruchtige bezoekers van het recreatiepark die met grote groepen en bussen naar festiviteiten gaan. [verzoeker] stelt dat dit onder het vorige plan niet het geval was en dat het recreatiepark nu het karakter heeft van een festivalcamping. Volgens [verzoeker] veroorzaakt dit veel overlast. [verzoeker] verzoekt de voorzieningenrechter het gehele plan te schorsen. Hij wil daarmee bereiken dat de geluids- en verkeersoverlast bij zijn woning afneemt.
Oordeel van de voorzieningenrechter
4.1.    Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
4.2.    Zoals op de zitting aan de orde is gesteld, ontbreekt in dit geval het spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening. In de omstandigheid dat het plan voorziet in uitbreiding van de oppervlakte ten oosten en westen van het recreatiepark ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om spoedeisendheid aan te nemen. Uit de website van het recreatiepark blijkt dat de gronden waar de uitbreiding plaatsvindt, worden gebruikt om te kamperen en als speelveld. Naar de raad en de initiatiefnemer onweersproken op de zitting hebben gesteld, vinden daar geen activiteiten met onomkeerbare gevolgen plaats. De voorzieningenrechter verwacht ook niet dat dergelijke activiteiten zullen plaatsvinden in afwachting van de behandeling van de beroepen in de bodemprocedure. Verder is niet gebleken dat de activiteiten die het plan mogelijk maakt naar hun aard zodanig belastend zijn voor de omgeving dat [verzoeker] een spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening. Ook het gestelde type recreanten levert geen spoedeisend belang op. Het plan regelt niet het type bezoekers noch hun activiteiten buiten het recreatiepark.
Conclusie
5.       Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen.
6.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Breda, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A. de Vlieger-Mandour, griffier.
w.g. Van Breda
voorzieningenrechter
w.g. De Vlieger-Mandour
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 juli 2025
615