ECLI:NL:RVS:2025:337
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure inzake spoedeisende bestuursdwang door het college van burgemeester en wethouders van Utrecht
Op 29 januari 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen een appellant en het college van burgemeester en wethouders van Utrecht. De zaak betreft de toepassing van spoedeisende bestuursdwang door het college, die op 20 maart 2024 heeft plaatsgevonden. Het college had besloten om een doos te verwijderen die naast een ondergrondse restafvalcontainer was aangetroffen, omdat deze in strijd met de Afvalstoffenverordening Utrecht 2010 zou zijn aangeboden. De doos was gelabeld met het adres van de appellant, die in zijn beroepschrift aanvoert dat hij een vuilniszak in de container had gedeponeerd en dat deze niet naar beneden viel. Hij stelde dat hij vanwege zijn hoge dwarslaesie niet in staat was om de zak terug te nemen.
De Afdeling heeft de zaak op 6 november 2024 behandeld. Het college heeft in het controlerapport bevestigd dat de beslissing enkel betrekking had op de aangetroffen doos en niet op de vuilniszak. De appellant heeft geen bewijs geleverd dat de doos onterecht was verwijderd en is niet verschenen op de zitting om zijn standpunt verder toe te lichten. De Afdeling oordeelt dat het beroep van de appellant ongegrond is, omdat hij niet heeft aangetoond dat het besluit van 21 maart 2024 onrechtmatig was. Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak bevestigt de bevoegdheid van het college om bestuursdwang toe te passen in gevallen van overtreding van de afvalstoffenverordening, mits de procedure correct is gevolgd en de betrokkenen de kans hebben gekregen om hun standpunt naar voren te brengen.