202403254/1/R4.
Datum uitspraak: 23 juli 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant] en anderen, allen wonend in Wijchen,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Wijchen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 28 maart 2024 heeft de raad het bestemmingsplan 'Heikampseweg ong. Alverna' vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] en anderen en de raad hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 30 juni 2025, waar [appellant] vergezeld van [persoon] en de raad, vertegenwoordigd door mr. M. Koevoet, E. Crijenkovic en S. Maas, zijn verschenen.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 6 december 2023 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Waar gaat deze zaak over?
2. Het voorliggende bestemmingsplan maakt het mogelijk dat op een onbebouwd perceel naast de [locatie] in Wijchen (hierna: het plangebied), maximaal twee aaneengesloten woningen en een openbaar park worden gerealiseerd.
Het plangebied heeft daarvoor deels de enkelbestemming "Wonen" gekregen met de bouwaanduiding "twee-aaneen" en een bouwvlak. Ten behoeve van het park heeft het plangebied voor het overige deel de enkelbestemming "Bos" gekregen. Op grond van het voorheen geldende bestemmingsplan "Buitengebied Wijchen", vastgesteld door de raad op 31 januari 2013, had het plangebied de enkelbestemming "Agrarisch met waarden -1".
3. [appellant] en anderen wonen allen nabij het plangebied. Zij kunnen zich niet vinden in het voorliggende plan, omdat zij vrezen dat het plan zal leiden tot precedentwerking voor het bouwen in het buitengebied en vrezen dat hun woon-en leefomgeving hierdoor zal worden aangetast.
Toetsingskader
4. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.
Kleinschalige particuliere woningbouwinitiatieven
5. [appellant] en anderen betogen dat de raad bij vaststelling van het bestemmingsplan niet heeft onderkend dat het bouwinitiatief, waarvoor het bestemmingsplan is bedoeld, niet voldoet aan de gemeentelijke toetsingscriteria voor kleinschalige particuliere woningbouwinitiatieven (hierna: de KPI). Zij voeren daartoe aan dat het college meermaals te kennen heeft gegeven dat op grond van de KPI onvoldoende punten worden behaald voor inwilliging.
5.1. De KPI is geen beleid dat de raad toepast bij de vaststelling van het bestemmingsplan. De KPI bevat toetsingscriteria waarmee het college beoordeelt of in principe medewerking kan worden verleend aan kleinschalige bouwinitiatieven die niet passen binnen een bestemmingsplan. De raad is niet aan deze criteria gebonden als hij met een bestemmingsplan een ruimtelijke ontwikkeling mogelijk wil maken. Dat het college op verschillende momenten verschillende standpunten heeft ingenomen over het aantal punten dat het bouwinitiatief op grond van de KPI haalt maakt dat niet anders.
Het betoog slaagt niet.
Provinciaal ruimtelijk beleid
6. [appellant] en anderen betogen verder dat het bestemmingsplan is vastgesteld in strijd met de voorwaarden voor verstedelijking zoals opgenomen in hoofdstuk 2 van de Ruimtelijke verordening Gelderland, vastgesteld door provinciale staten van Gelderland op 15 december 2010 (hierna: de Ruimtelijke verordening).
6.1. De Ruimtelijke verordening is op 17 oktober 2014 komen te vervallen. Daarom is de ruimtelijke verordening niet van belang voor de beoordeling van voorliggend bestemmingsplan.
In de plantoelichting is ingegaan op de ten tijde van de vaststelling van het plan geldende Omgevingsvisie "Gaaf Gelderland" van 19 december 2018 (hierna: de Omgevingsvisie), en de Omgevingsverordening Gelderland van 15 november 2023 (hierna: de Omgevingsverordening). In paragraaf 4.2.1 van de plantoelichting staat dat het plan past binnen de Omgevingsvisie, omdat daarmee op bescheiden schaal wordt bijgedragen aan de in de Omgevingsvisie nagestreefde energietransitie en circulaire economie. Verder staat in paragraaf 4.2.2 van de plantoelichting dat met het plan wordt voldaan aan de Omgevingsverordening, omdat met de realisering van twee woningen wordt bijgedragen aan de kwantitatieve woningbouwopgave van de gemeente Wijchen en daarnaast invulling wordt gegeven aan de kwalitatieve woningbehoefte. [appellant] en anderen hebben niet aangevoerd dat deze toelichting van de raad onvolledig of onjuist is. De Afdeling ziet in zoverre dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat de raad het plan in strijd met de provinciale regels of het provinciaal beleid over verstedelijking zou hebben vastgesteld.
Het betoog slaagt niet.
Gemeentelijk beleid
7. [appellant] en anderen betogen ook dat het plan is vastgesteld in strijd met het gemeentelijk beleid, zoals vervat in de Strategische visie 2025, vastgesteld door de raad in maart 2007 (hierna: de Strategische visie), en de Structuurvisie Wijchen vastgesteld door de raad op 9 juli 2009 (hierna: de Structuurvisie). Zij voeren hierbij aan dat de raad er bij de vaststelling van het plan ten onrechte van is uitgegaan dat het plangebied is gelegen in de bebouwde kom terwijl met het plan nieuwe bebouwing in het buitengebied mogelijk wordt gemaakt. Van een kernrandgebied is geen sprake, omdat het plangebied niet direct aansluit op een woonkern, zo stellen zij. Gelet op zowel de Strategische visie als de Structuurvisie gelden specifieke voorwaarden en uitzonderingen waaronder het bouwen van nieuwe woningen in het buitengebied mogelijk kan worden gemaakt. Aan deze voorwaarden en uitzonderingen wordt echter niet voldaan, aldus [appellant] en anderen.
7.1. Over het bouwen in het buitengebied staat in de Structuurvisie dat rond de kleine kernen in het buitengebied op beperkte schaal woon- en werkmilieus in of aan het landschap kunnen worden toegevoegd waarbij geldt dat zorgvuldig moet worden omgegaan met bestaande waardes en kwaliteiten en dat nieuwe ontwikkelingen in de bestaande dorpsstructuur kunnen plaatsvinden als sprake is van transformatie of herstructurering. Hierbij staat ook dat daarnaast wellicht beperkt ruimte is voor nieuwe uitleg. Over nieuwe woningen in het buitengebied staat in de Structuurvisie verder, voor zover relevant, dat daarvoor alleen ruimte is als sprake is van ruimtelijke kwaliteitsverbetering als gevolg van functieverandering. Verder staat in de Structuurvisie dat aansluitend aan de dorpsrandgebieden meer mogelijkheden voor woningbouw zijn.
7.2. Toen het voorliggende plan werd vastgesteld was het toepasselijke gemeentelijk beleid niet langer vervat in de Strategische visie, omdat deze met de vaststelling van het "Strategisch kompas: Wijchen2035 ‘De kracht van Wijchen’" in oktober 2022 is komen te vervallen. Wat in de Strategische visie staat is daarom niet van belang bij de beoordeling van voorliggend plan.
De raad heeft zich in de plantoelichting, de nota van zienswijzen en in verweer op het standpunt gesteld dat het plan past binnen de Structuurvisie. In de plantoelichting staat dat het plangebied is gelegen op de grens van de bebouwde kom, in de kernrandzone, net in het buitengebied. In de nota van zienswijzen en in verweer heeft de raad toegelicht dat sprake is van een zogeheten kernrandgebied omdat het plangebied binnen lintbebouwing valt en is omringd door woonbestemmingen. De Afdeling is van oordeel dat de raad zich op dit standpunt heeft mogen stellen. Het plangebied is gelet op de Woonkaart in de Structuurvisie namelijk ingetekend in een gebied met lintbebouwing dat ligt nabij de dorpskern van Alverna. Daarbij komt dat in de directe omgeving van het plangebied diverse percelen met woningen aanwezig zijn, die gelet op de daar geldende bestemmingsplannen ook een woonbestemming hebben.
Gelet hierop ziet de Afdeling dan ook geen grond voor het oordeel dat het bestemmingsplan, in zoverre, in strijd met het gemeentelijk beleid is vastgesteld.
Het betoog slaagt niet.
Flora & Fauna en de Driehoek
8. [appellant] en anderen betogen verder dat de raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de gevolgen voor het gebied "Hoogbroekseweg-Panhuisweg-Graafseweg", dat bekend staat als de Driehoek. Daarbij achten zij van belang dat in de omgeving al veel bouwontwikkelingen plaatsvinden waar voorliggend plan nog bij komt. Zij voeren verder aan dat binnen 100 m van het plangebied dassen aanwezig zijn en het plangebied in primair foerageergebied van de das ligt. Ook hebben zij gesteld dat de omstandigheid dat het plangebied is omheind met gaashekwerk niet betekent dat dassen niet in het plangebied komen, omdat zij onder het gaashekwerk door kunnen graven. Ter ondersteuning van hun betoog over de das hebben zij ter zitting gewezen op een rapport van Sweco uit 2025 waarin onderzoek is gedaan naar de aanwezigheid van de das in de omgeving van een andere ontwikkeling in Wijchen.
8.1. De raad mag het plan niet vaststellen als en voor zover hij op voorhand redelijkerwijs had moeten inzien dat het wettelijke soortenbeschermingsregime aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat.
8.2. De Afdeling stelt voorop dat in voorliggende procedure alleen het bestemmingsplan voor het plangebied voorligt. Daarom kan in deze procedure alleen worden beoordeeld of de gevolgen van ontwikkelingen die met dit plan mogelijk worden gemaakt vanuit ruimtelijk oogpunt aanvaardbaar kunnen worden geacht. Zoals de raad er in de nota van zienswijzen en in verweer terecht op heeft gewezen worden met voorliggend bestemmingsplan in het plangebied alleen twee aaneengesloten woningen en een park mogelijk gemaakt.
In paragraaf 5.2.2 van de plantoelichting staat dat het plan geen schadelijke gevolgen heeft voor de in het plangebied en de directe omgeving voorkomende planten- en dierensoorten. De raad heeft daarbij verwezen naar de "QuickScan flora en fauna [locatie], Wijchen" van 21 december 2022 (hierna: QuickScan) die als bijlage bij de plantoelichting is gevoegd.
Over de das staat in hoofdstuk 4.4 van de QuickScan dat ten noordoosten van de te ontwikkelen kavel mogelijke graafsporen dan wel een burcht zijn aangetroffen. Geconcludeerd wordt dat geen nadelige effecten voor de das worden verwacht omdat het plangebied is omheind met een gaashekwerk van 180 cm hoog en er geen foerageersporen, latrinesporen en graafsporen aanwezig zijn.
De stelling van [appellant] en anderen dat in de omgeving van het plangebied dassen aanwezig zijn spreekt de voorgenoemde conclusie uit de Quickscan over de gevolgen van het plan voor de das niet tegen. De Afdeling ziet daarom geen reden om aan de juistheid van de in de Quickscan getrokken conclusie over de das te twijfelen.
De Afdeling is gelet wat hiervoor is overwogen dan ook van oordeel dat de raad zich redelijkerwijs op het standpunt heeft kunnen stellen dat het wettelijke soortenbeschermingsregime op voorhand niet aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat.
Het betoog slaagt niet.
Conclusie
9. Het beroep is ongegrond.
10. De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. H.J.M. Besselink, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Vermeulen, griffier.
w.g. Besselink
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Vermeulen
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 juli 2025
700-947