202304978/1/R1.
Datum uitspraak: 23 juli 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
Vereniging van Eigenaren De Eyck, gevestigd in Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer,
appellant,
en
het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 15 juni 2023 heeft het college verschillende locaties aangewezen voor de plaatsing van containers voor de verzameling van plastic, blik en drinkpakken (hierna: PBD), van oud papier en karton (hierna: OPK), van groente, fruit, tuinafval en etensresten (hierna: GFT-E), van restafval en van glas. Voor de wijk Toolenburg-Oost heeft het college onder meer locatie 02-01, aan de Caro van Eycksingel (hierna: de aangewezen locatie), aangewezen voor de plaatsing van een container voor restafval en voor GFT-E.
Tegen dit besluit heeft VvE De Eyck beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op de zitting behandeld van 23 mei 2025, waar het college, vertegenwoordigd door J. de Vries, C. Kortekaas en R. Verbaas, is verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1. Het college is van plan om op de aangewezen locatie een afvalcontainer te plaatsen voor GFT-E en een container voor restafval. Op de aangewezen locatie kon voorheen alleen restafval ingeleverd worden. VvE De Eyck is het daar niet mee eens, omdat de bewoners van appartementengebouw ‘De Eyck’ hun afval dat niet in een van de twee containers ingeleverd kan worden, ergens anders moeten inleveren. Daarvoor moeten de bewoners meer dan 230 meter lopen. Volgens VvE De Eyck had het college de aangewezen locatie daarom moeten uitbreiden met containers voor andere soorten afval.
Locatiecriteria
2. VvE De Eyck betoogt dat de aangewezen locatie niet voldoet aan de randvoorwaarden in paragraaf 4.2.2 van de Procedure aan- en toewijzing (ondergrondse) verzamelcontainers naar aanleiding van besluit ‘Aanpassing Aanpak van Afval- naar Grondstofinzameling (VANG) 2020 (hierna: Procedure VANG 2020). Volgens VvE De Ecyk houdt het college zich niet aan de maximale loopafstand van 100 meter uit de Procedure VANG 2020 en artikel 5 en de daarbij behorende tabel in het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening gemeente Haarlemmermeer 2021 (hierna: het Uitvoeringsbesluit). Het college realiseert alleen een GFT-E- en een restafvalcontainer. Volgens VvE De Eyck had het college op de aangewezen locatie ook containers moeten plaatsen voor de inzameling van PBD en OPK. De bewoners van het appartementengebouw De Eyck moeten namelijk 230 tot 250 meter lopen om de containers voor PBD en OPK te bereiken. Daar komt bij dat het college geen rekening heeft gehouden met de samenstelling van de bewoners van het appartementengebouw. Een groot gedeelte van de bewoners is namelijk bejaard. Voor hen is het lopen naar de andere containers voor het inleveren van PBD en OPK een aanzienlijke belasting.
2.1. In tabel 1 van artikel 5 van het Uitvoeringsbesluit staat een afstand vermeld van 100 meter van een hoogbouwperceel tot de containers voor OPK en PBD. Dit is een streefwaarde. In paragraaf 4.2.2 van de Procedure Vang 2020 staat dat het college een loopafstand van 100 meter voor een ondergrondse container voor PBD en OPK bij hoogbouw hanteert. Ook staat er dat bij hoogbouwcomplexen met een gering aantal woningen maatwerk toegepast kan worden. Verder staat er dat in bijzondere gevallen kan worden afgeweken van de gewenste maximale loopafstand. Dit is onder ander mogelijk bij een klein aantal woningen. Voor een klein aantal woningen (minder dan 50) is een containerlocatie duur.
2.2. De Afdeling stelt vast dat het appartementengebouw De Eyck uit minder dan 50 woningen bestaat. Het is daarom een hoogbouwcomplex met een gering aantal woningen. Het college kan dus op grond van de Procedure Vang 2020 maatwerk toepassen. Aangezien een containerlocatie bij een gering aantal woningen duur is, heeft het college ervoor mogen kiezen om af te wijken van de maximale loopafstand, ook al is een groot deel van de bewoners van VvE De Eyck op hoge leeftijd. De langere loopafstand is ook niet in strijd met het Uitvoeringsbesluit, omdat daarin staat dat de 100 meter afstand een streefwaarde is, geen harde eis. Gelet hierop voldoet de aangewezen locatie aan het Uitvoeringsbesluit en aan de randvoorwaarden uit paragraaf 4.2.2 van de Procedure Vang 2020. Verder is nog van belang dat de aangewezen locatie al wordt uitgebreid met een GFT-E container. De containers die voorheen op de aangewezen locatie stonden, waren namelijk alleen bedoeld voor restafval en niet voor GFT-E, PBD en OPK. Daarnaast moesten de bewoners van het appartementengebouw De Eyck hun PBD en OPK in de oude situatie ook al naar de locatie brengen die 230 m verderop ligt, toen op de aangewezen locatie alleen restafvalcontainers stonden. Met het aanwijzen van de aangewezen locatie verandert er dus niets aan de situatie voor de bewoners van het appartementengebouw De Eyck, behalve dat de locatie wordt uitgebreid met een GFT-E container.
Het betoog slaagt niet.
Conclusie
3. Het beroep is ongegrond.
4. Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J. Gundelach, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.L. van Driel Kluit, griffier.
w.g. Gundelach
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Driel Kluit
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 juli 2025
703-1134