ECLI:NL:RVS:2025:3421

Raad van State

Datum uitspraak
23 juli 2025
Publicatiedatum
23 juli 2025
Zaaknummer
202406449/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake subsidieaanvraag voor onderhoud karakteristiek pand in Onnen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant], eigenaar van een woning in Onnen, tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. [appellant] had op 30 augustus 2022 een subsidie van € 10.000,- aangevraagd op grond van de Subsidieregeling regulier onderhoud karakteristieke panden en gemeentelijke monumenten provincie Groningen. Het college van gedeputeerde staten van Groningen heeft deze aanvraag op 3 oktober 2022 afgewezen, omdat het pand niet gelegen is in een aardbevingsgemeente. Na een ongegrond verklaard bezwaar op 7 februari 2023, heeft de rechtbank op 10 september 2024 het beroep van [appellant] tegen deze afwijzing ook ongegrond verklaard. In hoger beroep betoogt [appellant] dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het college geen subsidie hoefde te verstrekken. Hij stelt dat Onnen ook onder het aardbevingsgebied valt en dat het college in strijd met het gelijkheidsbeginsel heeft gehandeld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 11 juli 2025 behandeld en op 23 juli 2025 uitspraak gedaan. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het college geen subsidie hoefde te verstrekken, omdat de definitie van aardbevingsgemeente in de subsidieregeling niet van toepassing is op Onnen. De Afdeling concludeert dat het hoger beroep ongegrond is en dat het college geen proceskosten hoeft te vergoeden.

Uitspraak

202406449/1/A2.
Datum uitspraak: 23 juli 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend in Onnen, gemeente Groningen,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord­-Nederland van 10 september 2024 in zaak nr. 23/1387 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van gedeputeerde staten van Groningen.
Procesverloop
Bij besluit van 3 oktober 2022 heeft het college de aanvraag van [appellant] voor een subsidie op grond van de Subsidieregeling regulier onderhoud karakteristieke panden en gemeentelijke monumenten provincie Groningen 2022 afgewezen.
Bij besluit van 7 februari 2023 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 10 september 2024 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 11 juli 2025, waar [appellant] en het college, vertegenwoordigd door mr. H.E. Wiechers en R. Brinks, zijn verschenen.
Overwegingen
1.       [appellant] is eigenaar van de woning aan de [locatie] te Onnen. Onnen behoorde tot aan de gemeentelijke herindeling van 1 januari 2019 tot de gemeente Haren. Nu behoort Onnen tot de gemeente Groningen.
2.       Op 30 augustus 2022 heeft [appellant] een subsidie van € 10.000,- op grond van de Subsidieregeling regulier onderhoud karakteristieke panden en gemeentelijke monumenten provincie Groningen (hierna: de subsidieregeling) aangevraagd. [appellant] wil de subsidie voor uitgevoerd onderhoud aan het exterieur van de woning in de stijl van het monument.
3.       Het college heeft bij besluit van 3 oktober 2022 de subsidie geweigerd. Daaraan heeft het college ten grondslag gelegd dat het karakteristieke pand waarvoor [appellant] subsidie heeft aangevraagd niet gelegen is in een aardbevingsgemeente. Onder verwijzing naar het advies van de commissie rechtsbescherming van 16 januari 2023 heeft het college bij besluit van 7 februari 2023 het bezwaar ongegrond verklaard.
Uitspraak van de rechtbank
4.       De rechtbank heeft vastgesteld dat tussen partijen niet in geschil is dat het pand niet is gelegen binnen het aardbevingsgebied zoals bedoeld in artikel 2.7 van de provinciale omgevingsverordening. Evenmin verschillen partijen van standpunt over het feit dat het pand waarvoor [appellant] subsidie heeft aangevraagd met ingang van de gemeentelijke herindeling is gelegen in de gemeente Groningen en dat deze gemeente na de herindeling — voor zover het gaat om het grondgebied van de voormalige gemeente Groningen — ten dele is gelegen in het aardbevingsgebied zoals gedefinieerd in de provinciale omgevingsverordening.
5.       De rechtbank heeft vervolgens geoordeeld dat het college geen subsidie hoefde te verstrekken. Daartoe heeft zij overwogen dat de definitie van aardbevingsgemeente in de subsidieregeling de gedeelten van gemeenten die niet in het aardbevingsgebied zijn gelegen zoals bedoeld in de Omgevingsverordening provincie Groningen, maar die behoren tot een gemeente die gedeeltelijk wel daartoe wordt gerekend, niet expliciet uitzondert van het begrip. Maar de uitleg van het begrip aardbevingsgemeente leidt tot de conclusie dat de subsidieregeling niet van toepassing is op karakteristieke panden en gemeentelijke monumenten in Onnen. Daarbij betrekt de rechtbank de wijze van totstandkoming van de subsidieregeling. Ook onderschrijft de rechtbank de toelichting van het college dat uit de politiek-bestuurlijke context van de totstandkoming van de subsidieregeling volgt dat de subsidieregeling (en de voorganger daarvan) nooit bedoeld is geweest voor panden gelegen in de voormalige gemeente Haren. In de subsidieregeling wordt verwezen naar het Groningen Erfgoedprogramma 2020-2023 (hierna: het Erfgoedprogramma) en het meerjarenprogramma Aardbevingsbestendig en Kansrijk Groningen 2017-2021. Uit de overwegingen van de subsidieregeling volgt dat in het Erfgoedprogramma het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap, de Nationaal Coördinator Groningen en een aantal (voormalig) gemeenten zijn overeengekomen financiële middelen beschikbaar te stellen voor onderhoud aan karakteristieke panden en gemeentelijke monumenten die getroffen zijn door de gevolgen van de gaswinning. De voormalige gemeente Haren is in dit proces niet betrokken geweest en is ook geen aardbevingsgemeente (geweest) zoals bedoeld in het Erfgoedprogramma. Het college wilde met de subsidieregeling aansluiten bij de uitgangspunten in het Erfgoedprogramma. Verder betrekt de rechtbank dat op het verplichte aanvraagformulier bovenaan stond dat het college oude gemeentegrenzen hanteert, omdat het college het op dat moment geldende artikel 2.7 van de provinciale omgevingsverordening 2016 volgt. Voor [appellant] was het dus ook kenbaar dat in zijn geval de subsidieregeling niet van toepassing was.
6.       Verder bestaat er volgens de rechtbank geen grond voor het oordeel dat het uitsluiten van Onnen van de toepassing van de subsidieregeling onredelijk of willekeurig is of dat in strijd met het gelijkheidsbeginsel is gehandeld door de aanvraag van [appellant] af te wijzen. Van belang daarbij is dat het college een politiek-bestuurlijke afweging heeft gemaakt bij de keuze om Onnen uit te sluiten van de subsidieregeling. Het college heeft gelet op het doel van de subsidieregeling om eigenaren van karakteristieke panden en gemeentelijke monumenten in aardbevingsgemeenten te stimuleren onderhoud te plegen aan hun pand voor de toepassing van de subsidieregeling van belang geacht of in een gemeente sprake is van een versterkingsopgave. In de voormalige gemeente Haren vindt geen versterkingsoperatie plaats, terwijl in de voormalige gemeente Groningen dat wel het geval is. Het college hoefde geen aansluiting te zoeken bij het toepassingsgebied zoals door het Instituut Mijnbouwschade Groningen (hierna: het IMG) wordt gehanteerd bij het vergoeden van fysieke schade en uitkering van de waardedalingsvergoeding, nu het IMG een onafhankelijke organisatie is die een eigen begrenzing en methode hanteert. Dat karakteristieke panden en gemeentelijke monumenten in Onnen in de subsidieregeling voor 2024 wel in aanmerking komen voor subsidie voor regulier onderhoud, geeft op zichzelf bezien geen aanleiding om te oordelen dat het uitsluiten van Onnen in de subsidieregeling niet mocht.
Oordeel van de Afdeling
7.       [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het college geen subsidie hoefde te verstrekken. Hij betoogt dat het college in strijd met het verbod van willekeur, het gelijkheidsbeginsel en motiveringsbeginsel heeft gehandeld. Volgens hem valt Onnen ook onder aardbevingsgebied. Daarbij zou de term aardbevingsgemeente uit de subsidieregeling grammaticaal moeten worden uitgelegd. Hij wijst ook erop dat het IMG heeft gerapporteerd dat in 2021 in Onnen 39% van de huizen erkende aardbevingsschade had, terwijl er plaatsen zijn met minder erkende schade die wel in aanmerking komen voor subsidie. Ook de aansluiting bij de versterkingsoperatie is onjuist, omdat in de gemeente Groningen geen of nauwelijks woonhuizen zijn versterkt, maar de gemeente gedeeltelijk wel valt onder het versterkingsgebied. De momenteel gehanteerde definitie sluit dus niet aan bij de realiteit.
7.1.    De gronden die [appellant] in hoger beroep heeft aangevoerd zijn zo goed als een herhaling van wat hij in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank is gemotiveerd op die gronden ingegaan. [appellant] heeft geen redenen aangevoerd waarom de gemotiveerde beoordeling van die gronden in de aangevallen uitspraak onjuist of onvolledig zou zijn. De Afdeling kan zich vinden in het oordeel van de rechtbank en in de onder 7.2. tot en met 7.5.2. en 8.1. tot en met 8.2.2. opgenomen overwegingen, waarop dat oordeel is gebaseerd.
7.2.    Het betoog slaagt niet.
Conclusie
8.       Het hoger beroep is ongegrond. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
9.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C. Kouidar, griffier.
w.g. Wissels
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Kouidar
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 juli 2025
1120