ECLI:NL:RVS:2025:3478

Raad van State

Datum uitspraak
24 juli 2025
Publicatiedatum
25 juli 2025
Zaaknummer
202504061/2/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Amsterdam

Op 24 juli 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een mondelinge uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoek is ingediend door de minister van Justitie en Veiligheid tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 juni 2025, waarin de rechtbank in zaak nr. 23/2050 had geoordeeld. De minister verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, waarbij de voorzieningenrechter heeft bepaald dat de minister uiterlijk binnen tien weken moet voldoen aan de uitspraak van de rechtbank door opnieuw op het bezwaar van de wederpartij te beslissen. Tevens is bepaald dat de minister het advies niet openbaar hoeft te maken voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Tijdens de openbare zitting, die op 24 juli 2025 om 13:00 uur plaatsvond, waren de minister en de wederpartij vertegenwoordigd door hun advocaten. De voorzieningenrechter heeft in zijn beslissing rekening gehouden met de te verwachten duur van de procedure in hoger beroep en heeft de beslistermijn van de rechtbank verlengd tot tien weken na de uitspraak.

Uitspraak

202504061/2/A3.
Datum uitspraak: 24 juli 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), hangende het hoger beroep van:
de minister van Justitie en Veiligheid,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 juni 2025 in zaak nr. 23/2050 in het geding tussen:
[wederpartij]
en
de minister.
Openbare zitting gehouden op 24 juli 2025 om 13:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. C.J. Borman, voorzieningenrechter
griffier: mr. L.E.E. Konings
Verschenen:
De minister, vertegenwoordigd door mr. J.A. Groenendijk, bijgestaan door mr. N.N. Bontje, advocaat in Den Haag;
[wederpartij], vertegenwoordigd door mr. G.J.M.E. de Bont, advocaat in Amsterdam.
Het verzoek richt zich tegen de uitspraak van 18 juni 2025 van de rechtbank Amsterdam. De minister heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter:
I.        bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de minister van Justitie en Veiligheid uiterlijk binnen tien weken gevolg moet geven aan de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 juni 2025 in zaak nr. 23/2050, door opnieuw op het bezwaar van [wederpartij] te beslissen;
II.       bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de minister van Justitie en Veiligheid het advies niet feitelijk openbaar hoeft te maken voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Gronden:
•        [wederpartij] heeft in reactie op het verzoek, zoals dat ter zitting is geherformuleerd en dat wordt toegewezen, aangegeven dat zij zich hierin kan vinden.
•        Vanwege de te verwachten duur van de procedure in hoger beroep waarvan de nieuwe beslissing deel zal gaan uitmaken, ziet de voorzieningenrechter aanleiding de door de rechtbank gestelde beslistermijn te verlengen en te bepalen op tien weken na deze uitspraak.
w.g. Borman
voorzieningenrechter
w.g. Konings
griffier
612