ECLI:NL:RVS:2025:3479
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- J.M. Willems
- J. Schipper-Spanninga
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen weigering overname schuld door minister van Financiën
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 18 december 2023, waarin het beroep van [appellant] tegen het besluit van de minister van Financiën van 6 juli 2023 ongegrond werd verklaard. De minister had geweigerd een schuld van [appellant] van € 31.000,00 aan N.V. Univé Schade over te nemen. De rechtbank oordeelde dat de minister dit terecht had gedaan op basis van artikel 4.1, vierde lid, aanhef en onder c, van de Wet hersteloperatie toeslagen, waarin staat dat een geldschuld die voortvloeit uit een onrechtmatige daad niet wordt overgenomen.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling sluit zich aan bij de overwegingen van de rechtbank en verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder die van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 juli 2022, waarin is vastgesteld dat [appellant] een uitkering aan verzekeringsgelden wegens diefstal van zijn auto moet terugbetalen aan Univé op grond van verzekeringsfraude. Dit betekent dat de schuld voortvloeit uit een onrechtmatige daad, wat de minister rechtvaardigt om de schuld niet over te nemen.
De Afdeling oordeelt verder dat het beroep op het vertrouwensbeginsel van [appellant] niet slaagt. Er zijn geen aanwijzingen dat de minister een toezegging heeft gedaan om de schuld over te nemen, ongeacht de uitkomst van een civiele procedure over de verzekeringsfraude. De rechtbank heeft dit gemotiveerd overwogen en de Afdeling onderschrijft dit oordeel. Het hoger beroep van [appellant] wordt ongegrond verklaard, en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.