ECLI:NL:RVS:2025:3557

Raad van State

Datum uitspraak
30 juli 2025
Publicatiedatum
30 juli 2025
Zaaknummer
202304965/3/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake bestemmingsplan Kerkhovensestraat-Sprendlingenstraat en milieueffecten

In de tussenuitspraak van 12 maart 2025, ECLI:NL:RVS:2025:1000, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Oisterwijk opgedragen om binnen 16 weken de gebreken in het besluit van 25 mei 2023, waarin het bestemmingsplan "Kerkhovensestraat-Sprendlingenstraat" is vastgesteld, te herstellen. De Afdeling oordeelde dat de raad de milieueffecten en de aanvaardbaarheid van het plan onvoldoende had onderzocht, met name voor het bedrijfsperceel Sprendlingenstraat 18 tot en met 18k. Ook werd vastgesteld dat er geen onderzoek was gedaan naar de gevolgen van mantelzorgwoningen voor de bedrijfsactiviteiten van Duross en anderen.

De raad had de opdracht om deze gebreken te herstellen binnen de gestelde termijn van 16 weken, maar deze termijn is ongebruikt verstreken. Hierdoor is niet voldaan aan de opdracht van de Afdeling. De Afdeling concludeert dat het bestreden besluit in strijd is met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en verklaart het beroep gegrond. Het besluit van de raad wordt vernietigd en de raad wordt opgedragen om binnen vier weken na de uitspraak de nodige aanpassingen te verwerken.

Daarnaast moet de raad de proceskosten vergoeden aan Duross Holding B.V. en anderen, tot een bedrag van € 907,00, en het griffierecht van € 365,00 terugbetalen. De uitspraak is gedaan door mr. E.A. Minderhoud, lid van de enkelvoudige kamer, en is openbaar uitgesproken op 30 juli 2025.

Uitspraak

202304965/3/R2.
Datum uitspraak: 30 juli 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
Duross Holding B.V., gevestigd in Oisterwijk, en anderen,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Oisterwijk,
verweerder.
Procesverloop
In de tussenuitspraak van 12 maart 2025, ECLI:NL:RVS:2025:1000 heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 16 weken na de verzending van de tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit van 25 mei 2023 waarin de raad het bestemmingsplan "Kerkhovensestraat-Sprendlingenstraat" heeft vastgesteld, te herstellen.
Met toepassing van artikel 8:57, tweede lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft de Afdeling bepaald dat een tweede onderzoek ter zitting achterwege blijft.
Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1.       In de tussenuitspraak heeft de Afdeling onder 3.7 geoordeeld dat de raad de milieueffecten en de aanvaardbaarheid uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening voor wat betreft het recht tegenover het plangebied gelegen bedrijfsperceel Sprendlingenstraat 18 tot en met 18k, waaronder de nummers 18E en 18J onvoldoende heeft onderzocht.
Daarnaast heeft de Afdeling onder 4.3 geoordeeld dat de raad ten onrechte geen onderzoek heeft gedaan naar de mogelijke gevolgen van de realisering van een of meer mantelzorgwoningen in het plangebied voor de bedrijfsactiviteiten van Duross en anderen.
De Afdeling heeft onder 5 overwogen dat het besluit van de raad van 25 mei 2023 in strijd met artikel 3:2 van de Awb is vastgesteld.
2.       De Afdeling heeft de raad in de tussenuitspraak opgedragen om binnen 16 weken na verzending daarvan alsnog onderzoek te doen naar de in rechtsoverwegingen 3.7 en 4.3 gesignaleerde tekortkomingen en hetzij de motivering van het plan te verbeteren, hetzij een nieuw besluit hierover te nemen.
3.       De tussenuitspraak verplicht de raad, gelet op artikel 8:51d, in samenhang gelezen met artikel 8:51a, tweede lid, van de Awb, om de twee genoemde gebreken te herstellen binnen de daartoe gestelde termijn van 16 weken na verzending van de tussenuitspraak. Die hersteltermijn, die liep tot 2 juli 2025, is ongebruikt verstreken, zodat niet is voldaan aan de door de Afdeling gegeven opdracht. Het in de tussenuitspraak omschreven gebrek in het besluit is niet hersteld.
4.       Gelet op het voorgaande ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit is genomen in strijd met artikel 3:2 van de Awb. Het beroep is gegrond, zodat het bestreden besluit dient te worden vernietigd.
5.       De Afdeling ziet aanleiding de raad op te dragen deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken op de landelijke voorziening.
6.       Zoals de Afdeling heeft overwogen in haar uitspraak van 27 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1174, onder 18, zijn op een eventueel nieuw te nemen besluit de Omgevingswet en de daarbij behorende omgevingsrechtelijke regels van toepassing. Dat houdt onder meer in dat niet meer kan worden teruggevallen op het vóór 1 januari 2024 ter inzage gelegde ontwerpbestemmingsplan, omdat in het ontwerpbestemmingsplan geen regels zijn gesteld met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.
7.       De raad moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het beroep gegrond;
II.       vernietigt het besluit van de raad van 25 mei 2023, tot vaststelling van het bestemmingsplan "Kerkhovensestraat-Sprendlingenstraat";
III.      draagt de raad van de gemeente Oisterwijk op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat het hiervoor vermelde onderdeel II wordt verwerkt op de landelijke voorziening;
IV.      veroordeelt de raad van de gemeente Oisterwijk tot vergoeding van bij Duross Holding B.V. en anderen in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander;
V.       gelast dat de raad van de gemeente Oisterwijk aan Duross Holding B.V. en anderen het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 365,00 vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander.
Aldus vastgesteld door mr. E.A. Minderhoud, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Scheele, griffier.
w.g. Minderhoud
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Scheele
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 30 juli 2025
723