ECLI:NL:RVS:2025:3575

Raad van State

Datum uitspraak
30 juli 2025
Publicatiedatum
30 juli 2025
Zaaknummer
202502922/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijdering van een student van de opleiding tot gespecialiseerd pedagogisch medewerker na fysiek geweldsincident

In deze zaak heeft de Raad van State op 30 juli 2025 uitspraak gedaan over de verwijdering van een student, aangeduid als [appellant], van de opleiding tot gespecialiseerd pedagogisch medewerker aan het MBO College West, onderdeel van het ROC van Amsterdam-Flevoland. De Raad van Bestuur van het ROC had op 28 februari 2025 besloten om [appellant] per 1 maart 2025 te verwijderen na een fysiek geweldsincident op 14 februari 2025. Tijdens dit incident heeft [appellant] een andere betrokkene, aangeduid als X, fysiek aangevallen, wat leidde tot een schorsing van vier dagen. De Raad van Bestuur oordeelde dat het gedrag van [appellant] niet in overeenstemming was met de vereisten van de opleiding en besloot tot verwijdering, waarbij ook een jaar inschrijfverbod werd opgelegd.

[appellant] heeft bezwaar aangetekend tegen deze beslissing, maar de Raad van Bestuur verklaarde het bezwaar ongegrond. In de rechtszaak die volgde, heeft [appellant] betoogd dat de beslissing niet deugdelijk was gemotiveerd en dat er geen goede belangenafweging had plaatsgevonden. De Raad van State heeft echter geoordeeld dat de Raad van Bestuur voldoende onderbouwing had gegeven voor de verwijdering en dat de impact van het incident op de schoolgemeenschap groot was. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft geconcludeerd dat de beslissing van de Raad van Bestuur in overeenstemming was met het evenredigheidsbeginsel en dat er geen aanleiding was om de beslissing te herzien. Het beroep van [appellant] werd ongegrond verklaard, en de Raad van Bestuur werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202502922/1/A2.
Datum uitspraak: 30 juli 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend in [woonplaats],
appellant,
en
de Raad van Bestuur van het ROC van Amsterdam-Flevoland (hierna: de Raad van Bestuur),
verweerder.
Procesverloop
Bij beslissing van 28 februari 2025 heeft de Raad van Bestuur [appellant] per 1 maart 2025 verwijderd van de opleiding tot gespecialiseerd pedagogisch medewerker, niveau 4 (hierna ook: de opleiding).
Bij beslissing van 17 april 2025 heeft de Raad van Bestuur het door [appellant] hiertegen ingediende bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De Raad van Bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 juli 2025, waar [appellant], bijgestaan door mr. B. Salamat, rechtsbijstandsverlener in Markelo, en de Raad van Bestuur, vertegenwoordigd door mr. M. Jonk en drs. H. Vroom, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1.       De relevante regelgeving is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
2.       [appellant] staat met ingang van 15 januari 2024 ingeschreven bij MBO College West (hierna: het MBO-college), onderdeel van het ROC Amsterdam-Flevoland (hierna: het ROC) voor de opleiding tot gespecialiseerd pedagogisch medewerker, niveau 4. Op 14 februari 2025 heeft zich op het terrein van het MBO-college een fysiek geweldsincident voorgedaan tussen [appellant] en een andere betrokkene (hierna: X). In verband met dit incident is [appellant] met ingang van 25 februari 2025 gedurende vier dagen geschorst. De Raad van Bestuur is daarna overgegaan tot de verwijdering van het MBO-college omdat het gedrag dat [appellant] tijdens het incident heeft vertoond niet past bij het volgen van de opleiding. [appellant] mag zich tevens gedurende een jaar niet opnieuw bij het MBO-college inschrijven.
De beslissing op bezwaar
3.       De Raad van Bestuur heeft het advies van de geschillenadviescommissie overgenomen in de beslissing op bezwaar. Hierin staat dat [appellant] X heeft opgezocht, dat hij meermaals fysiek contact heeft geïnitieerd en dat evident is dat hij fysiek geweld wilde toepassen door X bij zijn kraag te grijpen. Vastgesteld is dat [appellant] meermaals heeft kunnen weglopen of anders kunnen beslissen, maar er steeds voor heeft gekozen om te blijven en fysiek geweld toe te passen. Dit is voldoende grondslag om tot verwijdering over te gaan omdat met alleen een schorsing niet het juiste signaal wordt afgegeven om de orde binnen de school te herstellen. De Raad van Bestuur heeft niet gekozen voor verwijdering van het - gehele - ROC, gezien de studieresultaten en aanwezigheid van [appellant] in de afgelopen periode. De verwijdering van het MBO-college is passend omdat daarbij de mogelijkheid open blijft staan voor inschrijving aan een ander college van het ROC. Hierbij is meegewogen dat volgens [appellant] X een poging tot inbraak in zijn woning heeft gedaan, dat X tijdens het incident vulgair en kwetsend taalgebruik naar hem heeft geuit en dat hij heeft verklaard dat hij zich door X bedreigd voelde.
Het beroep van [appellant]
4.       [appellant] is het niet eens met de verwijdering van het MBO-college en voert daartoe twee gronden aan die de Afdeling achtereenvolgens zal bespreken en zal afsluiten met een conclusie.
Motivering
5.       [appellant] betoogt dat de beslissing op bezwaar niet deugdelijk is gemotiveerd, omdat geen rekening is gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden.
5.1.    De Raad van Bestuur heeft voldoende onderbouwd waarom [appellant] is verwijderd van het MBO-college en gemotiveerd dat daarbij rekening is gehouden met de door hem aangevoerde persoonlijke omstandigheden. De Afdeling is het met die onderbouwing eens. Met de Raad van Bestuur acht de Afdeling in de gegeven omstandigheden denkbaar dat [appellant] de wens had om X aan te spreken, echter er is geen begrip of rechtvaardiging voor het fysiek gewelddadige gedrag dat [appellant] vervolgens heeft vertoond.
Evenredigheid
6.       Daarnaast betoogt [appellant] dat de beslissing op bezwaar in strijd met het evenredigheidsbeginsel is genomen omdat hieraan geen behoorlijke belangenafweging vooraf is gegaan. Een minder zwaar middel, zoals een schorsing zou hebben volstaan en niet is gemotiveerd waarom dit te licht zou zijn. Met het besluit is sprake van een wanverhouding tussen de te dienen belangen en de gevolgen die het voor hem heeft.
6.1.    Aanknopingspunten voor het oordeel dat het besluit in strijd is met het evenredigheidsbeginsel zijn niet aanwezig. De Raad van Bestuur heeft afdoende gemotiveerd dat de impact van het incident op de overige studenten en docenten groot is geweest en dat, gelet op de rol van [appellant] hierbij, met een schorsing niet het juiste signaal wordt afgegeven om de orde binnen de school te herstellen. Dat [appellant] niet eerder bij een (gewelds)incident is betrokken en de hechte klas waarvan hij deel uitmaakt nu kwijtraakt, werpt hier geen ander licht op. Met de verwijdering van het MBO-college heeft de Raad van Bestuur ook niet gekozen voor het zwaarste middel, namelijk verwijdering van het ROC en de mogelijkheid opengehouden dat [appellant] zich bij een ander MBO-college van de ROC kan inschrijven. Bovendien kan [appellant] na een jaar mogelijk weer worden toegelaten tot MBO College West. Dat MBO College Hilversum, onderdeel van het ROC, heeft besloten om [appellant] niet toe te laten leidt niet tot een ander oordeel, nu aan die afwijzing niet zijn betrokkenheid bij het fysieke geweldsincident ten grondslag is gelegd. Overigens staat tegen de afwijzing een afzonderlijk rechtsmiddel open.
7.       Het beroep is ongegrond.
8.       De Raad van Bestuur hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, mr. J. Th. Drop en mr. J.C.A. de Poorter, leden, in tegenwoordigheid van mr. O. van Loon, griffier.
w.g. Daalder
voorzitter
w.g. Van Loon
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 30 juli 2025
284-1159
BIJLAGE
Wet educatie en beroepsonderwijs
Artikel 8.1.7d
1. Het bevoegd gezag kan een student of vavo-student van de instelling verwijderen.
[…]
3. Het bevoegd gezag maakt de beslissing tot verwijdering van een student of vavo-student schriftelijk en voorzien van een deugdelijke motivering aan hem bekend. […]
[…]
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over het verwijderen van studenten en vavo-studenten.
Het Studentenstatuut 2024-2025
Maatregelen
Schorsing: Een student kan worden geschorst. Dit betekent dat de student voor bepaalde tijd geen toegang heeft tot de school en het buitenterrein dat hoort bij de school. Een student kan ten hoogste twee weken worden geschorst.
Verwijdering: Een student kan worden verwijderd. De student mag dan niet meer blijven op zijn school of op het ROC van Amsterdam-Flevoland.
Gevolgen verwijdering voor de toekomst: Een student die verwijderd is van een MBO-college moet minimaal één (1) jaar wachten voordat hij mogelijk weer kan worden toegelaten op datzelfde MBO-college.