ECLI:NL:RVS:2025:3628

Raad van State

Datum uitspraak
4 augustus 2025
Publicatiedatum
1 augustus 2025
Zaaknummer
202504099/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit van de minister van Asiel en Migratie betreffende bewaring

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats '-s­Hertogenbosch, van 10 juli 2025. De rechtbank had in die uitspraak het beroep van appellant tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat op 24 juni 2025 was genomen, ongegrond verklaard. Dit besluit hield in dat appellant in bewaring werd gesteld. Appellant, vertegenwoordigd door mr. R.W. Koevoets, heeft hoger beroep ingesteld, maar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat het hoger beroep niet ontvankelijk is. Appellant heeft namelijk niet voldoende onderbouwd waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hem onjuist is. Hierdoor kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep, zoals vereist volgens artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000. De Afdeling verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan op 4 augustus 2025 door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.

Uitspraak

202504099/1/V3.
Datum uitspraak: 4 augustus 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats '-s­Hertogenbosch, van 10 juli 2025 in zaak nr. NL25.28205 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 24 juni 2025 heeft de minister appellant in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 10 juli 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. R.W. Koevoets, advocaat in Hoek, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep richt zich niet tegen de uitspraak van de rechtbank. Appellant legt namelijk niet uit waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hem niet juist is. Daarom kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep (artikel 85 van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.
w.g. Wissels
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Vos
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 4 augustus 2025
644