ECLI:NL:RVS:2025:3631
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit van de minister van Asiel en Migratie betreffende bewaring
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat appellant heeft ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 11 juli 2025 heeft geoordeeld dat het beroep van appellant tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie ongegrond is. Dit besluit, genomen op 23 juni 2025, hield in dat appellant in bewaring werd gesteld. De rechtbank heeft ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Appellant, vertegenwoordigd door mr. S. Ben Ahmed, heeft hoger beroep ingesteld, maar in zijn beroepschrift legt hij niet uit waarom hij het niet eens is met de uitspraak van de rechtbank. Hierdoor kan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geen inhoudelijk oordeel vellen over het hoger beroep. De Afdeling heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat het niet verder in behandeling wordt genomen. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. W.M. Vos, griffier, en is openbaar uitgesproken op 4 augustus 2025.