Uitspraak
Datum uitspraak: 6 augustus 2025
BESTUURSRECHTSPRAAK
griffier
Raad van State
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant A en B] tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Borger-Odoorn. Het college had op 3 januari 2022 geweigerd handhavend op te treden tegen een hondenfokkerij op het perceel van [appellant A en B] in Valthermond. Na bezwaar van [partij A] en [partij B] heeft het college op 14 april 2023 een last onder dwangsom opgelegd aan [appellant A en B] om de overtreding te beëindigen. De rechtbank heeft op 25 januari 2024 het beroep van [appellant A en B] gegrond verklaard en het besluit van het college vernietigd. In hoger beroep heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de zaak behandeld op 2 mei 2025. De Afdeling oordeelt dat het college terecht een nieuwe last onder dwangsom heeft opgelegd op 29 mei 2024, waarin is bepaald dat [appellant A en B] niet meer dan vijf honden mag houden. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep tegen het nadere besluit ongegrond. De begunstigingstermijn voor het verwijderen van de honden wordt verlengd tot twee weken na de uitspraak, om praktische redenen.