ECLI:NL:RVS:2025:3725

Raad van State

Datum uitspraak
5 augustus 2025
Publicatiedatum
7 augustus 2025
Zaaknummer
202502667/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

Op 5 augustus 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoeker had eerder, op 10 juni 2024, een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de minister van Asiel en Migratie niet in behandeling genomen. Hiertegen heeft verzoeker beroep aangetekend, maar de rechtbank verklaarde dit beroep op 1 mei 2025 ongegrond. Vervolgens heeft verzoeker hoger beroep ingesteld, dat op 5 augustus 2025 eveneens ongegrond werd verklaard door de Afdeling.

Op 4 augustus 2025 heeft verzoeker de voorzieningenrechter van de rechtbank verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij niet zou worden overgedragen totdat op zijn bezwaarschrift was beslist. De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter behandeling doorgezonden naar de Afdeling. In de overwegingen van de uitspraak werd gesteld dat de argumenten van verzoeker geen aanleiding gaven om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de voorgenomen overdracht. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter heeft beslist dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden.

Uitspraak

202502667/2/V3.
Datum uitspraak: 5 augustus 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van die wet, van:
[verzoeker],
verzoeker.
Procesverloop
Bij besluit van 10 juni 2024 heeft de minister een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 1 mei 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 5 augustus 2025 heeft de Afdeling het tegen deze uitspraak door verzoeker ingestelde hoger beroep ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft op 4 augustus 2025 de voorzieningenrechter van de rechtbank verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De griffier van de rechtbank heeft het verzoek ter behandeling aan de voorzieningenrechter van de Afdeling doorgezonden.
Overwegingen
1.       Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat hij niet wordt overgedragen totdat op het bezwaarschrift is beslist.
2.       Gelet op wat in de uitspraak van de Afdeling van 5 augustus 2025 in zaak nr. 202502667/1/V3 is overwogen en omdat wat verzoeker in zijn verzoek heeft aangevoerd geen grond biedt om niet langer van de rechtmatigheid van de voorgenomen overdracht uit te gaan, wordt het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen.
3.       De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier.
w.g. Wissels
voorzieningenrechter
w.g. Van Meurs-Heuvel
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 5 augustus 2025
47-1073