ECLI:NL:RVS:2025:3733
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie tegen uitspraak rechtbank Den Haag
Op 7 augustus 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening in het hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie. Dit verzoek volgde op een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 26 mei 2025, waarin het beroep van betrokkene tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid gegrond werd verklaard. De staatssecretaris had betrokkene op 19 april 2023 geïnformeerd dat de opvang in de Landelijke Vreemdelingenvoorziening per 12 december 2022 zou worden beëindigd. Na het ongegrond verklaren van het bezwaar door de staatssecretaris op 22 augustus 2023, heeft betrokkene beroep ingesteld bij de rechtbank, die het besluit vernietigde en de minister opdroeg binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. De minister heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft, na afweging van de belangen van partijen, besloten dat de minister geen nieuw besluit op bezwaar hoeft te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J.H. van Breda, in tegenwoordigheid van mr. J. Verbeek, griffier.