ECLI:NL:RVS:2025:3736
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie tegen uitspraak rechtbank Den Haag
Op 7 augustus 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie. Dit verzoek volgde op een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 26 mei 2025, waarin het beroep van betrokkene tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid gegrond werd verklaard. De staatssecretaris had betrokkene geïnformeerd dat zijn opvang in de Landelijke Vreemdelingenvoorziening per 17 oktober 2023 zou worden beëindigd. Het bezwaar van betrokkene tegen dit besluit werd door de staatssecretaris ongegrond verklaard op 11 maart 2024. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris een nieuw besluit op het bezwaar moest nemen binnen zes weken na de uitspraak. Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft, na afweging van de belangen van partijen, besloten dat de minister geen nieuw besluit op bezwaar hoeft te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J.H. van Breda, in tegenwoordigheid van mr. J. Verbeek, griffier.