ECLI:NL:RVS:2025:3737
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in hoger beroep tegen beëindiging opvang in de Landelijke Vreemdelingenvoorziening
Op 7 augustus 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening in het hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie. De zaak betreft de beëindiging van de opvang van een betrokkene in de Landelijke Vreemdelingenvoorziening, zoals aangekondigd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in een formulier van 23 februari 2024. De staatssecretaris had op 27 mei 2024 het bezwaar van de betrokkene tegen deze beëindiging ongegrond verklaard. De rechtbank Den Haag had op 26 mei 2025 het beroep van de betrokkene gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris vernietigd, met de verplichting voor de minister om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft, na afweging van de belangen van partijen, besloten dat de minister geen nieuw besluit op bezwaar hoeft te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J.H. van Breda, in tegenwoordigheid van mr. J. Verbeek, griffier.