ECLI:NL:RVS:2025:3758

Raad van State

Datum uitspraak
8 augustus 2025
Publicatiedatum
8 augustus 2025
Zaaknummer
202502367/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag verblijfsvergunning asiel

In deze zaak heeft de appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, die op 2 april 2025 het beroep van de appellant ongegrond verklaarde. De appellant had verzocht om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar de rechtbank oordeelde dat het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie niet tot vernietiging van de uitspraak leidde. De rechtbank stelde vast dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, zoals bedoeld in artikel 91, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep ongegrond was. De Afdeling merkte op dat de rechtsvraag die in het hoger beroep aan de orde was, eerder door de Afdeling was beantwoord in een uitspraak van 10 juli 2025 (ECLI:NL:RVS:2025:3082). De minister van Asiel en Migratie werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 8 augustus 2025, waarbij mr. J.H. van Breda als lid van de enkelvoudige kamer de beslissing vaststelde in tegenwoordigheid van mr. J.J. Schuurman, griffier.

Uitspraak

202502367/1/V1.
Datum uitspraak: 8 augustus 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 2 april 2025 in zaak nr. NL24.42331 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Appellant heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.
Bij uitspraak van 2 april 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. A. Khalaf, advocaat in Zwolle, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
1.1.    Het hoger beroep gaat over een rechtsvraag die eerder door de Afdeling is beantwoord (uitspraak van 10 juli 2025 ECLI:NL:RVS:2025:3082, over de toepassing van het besluit- en vertrekmoratorium voor Syrië op een aanvraag waarvan de beslistermijn al was verstreken voordat het moratorium werd ingesteld). Het hoger beroep biedt geen reden hierover in dit geval anders te oordelen.
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Breda, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.J. Schuurman, griffier.
w.g. Van Breda
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Schuurman
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 augustus 2025
1046