ECLI:NL:RVS:2025:3797

Raad van State

Datum uitspraak
13 augustus 2025
Publicatiedatum
12 augustus 2025
Zaaknummer
202503914/2/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak tegen commissie van beroep voor de examens ROC Nijmegen

In deze zaak heeft de verzoeker, wonend in [woonplaats], de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen in het kader van een beroep tegen een beslissing van de commissie van beroep voor de examens ROC Nijmegen, genomen op 2 juni 2025. De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op 7 augustus 2025, waarbij de verzoeker werd vertegenwoordigd door mr. D. Hartevelt en de commissie door J.F.E. van Halder, M.L. van Erp en G.A. van der Grift.

Tijdens de zitting is de situatie besproken en is er een verweerschrift ingediend door de commissie. De voorzieningenrechter heeft op 13 augustus 2025 uitspraak gedaan. In een eerdere uitspraak, ECLI:NL:RVS:2025:3777, is het beroep van de verzoeker tegen de beslissing van de commissie ongegrond verklaard. Gezien deze uitspraak heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

De commissie is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 13 augustus 2025, waarbij mr. C.J. Borman als voorzieningenrechter en mr. T. van Goeverden-Clarenbeek als griffier aanwezig waren.

Uitspraak

202503914/2/A2.
Datum uitspraak: 13 augustus 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend in [woonplaats],
verzoeker,
en
de commissie van beroep voor de examens ROC Nijmegen (hierna: de commissie).
Procesverloop
[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen hangende het beroep tegen de beslissing van de commissie van 2 juni 2025.
De commissie heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 7 augustus 2025, waar [verzoeker], vertegenwoordigd door mr. D. Hartevelt, en de commissie, vertegenwoordigd door J.F.E. van Halder, M.L. van Erp en G.A. van der Grift, zijn verschenen.
Overwegingen
1.       Bij uitspraak van vandaag, ECLI:NL:RVS:2025:3777, heeft de Afdeling het beroep van [verzoeker] tegen de beslissing van de commissie van 2 juni 2025 ongegrond verklaard. Gelet hierop wordt het verzoek afgewezen.
2.       De commissie hoeft de proceskosten niet te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. T. van Goeverden-Clarenbeek, griffier.
w.g. Borman
voorzieningenrechter
w.g. Van Goeverden-Clarenbeek
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 13 augustus 2025
488-1112