ECLI:NL:RVS:2025:3815
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit van college van burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel inzake dwangsom en afwatering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel. Het college had op 31 januari 2022 aan [appellant] opgedragen om de uitrit bij [locatie] te verwijderen en verwijderd te houden, met een dwangsom van € 5.000,00 als hij hier niet aan voldeed. Op 4 april 2023 verklaarde het college het bezwaar van [appellant] tegen deze last ongegrond en voegde hieraan toe dat hij de rijbaan van de weg zodanig moest aanleggen dat het water doelmatig werd afgevoerd, met een dwangsom van € 10.000,00 bij niet-naleving. De rechtbank Oost-Brabant verklaarde op 28 september 2023 het beroep van [appellant] ongegrond, waarna hij hoger beroep instelde.
In hoger beroep heeft [appellant] een meetrapport overgelegd van Ploegmakers G.G.I. B.V. van 29 augustus 2024, waarin hij stelt dat de afwatering bij de rondweg voldoet. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt echter dat [appellant] niet aannemelijk heeft gemaakt dat het college ten onrechte heeft vastgesteld dat de rondweg op het moment van het besluit van 31 januari 2022 niet voldeed aan de eisen voor doelmatige afwatering. Het meetrapport is te laat ingediend en biedt onvoldoende bewijs voor de situatie ten tijde van het besluit. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de belemmeringen voor de afwatering door de groenvoorziening aan de binnenkant van de rondweg niet zijn weerlegd.
De uitspraak is gedaan door mr. E.A. Minderhoud, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. R.M. Ahmady-Pikart, griffier, en is openbaar uitgesproken op 13 augustus 2025.