202407075/1/A2.
Datum uitspraak: 13 augustus 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant A] en [appellant B], wonend in [woonplaats],
appellanten,
en
de staatssecretaris Herstel Groningen (voorheen: staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties),
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 19 maart 2024 heeft de staatssecretaris besloten dat de woning van [appellanten] niet versterkt hoeft te worden.
Bij besluit van 5 november 2024 heeft de staatssecretaris het door [appellanten] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit hebben [appellanten] beroep ingesteld.
De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 4 augustus 2025, waar de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. M.A. Meesters, advocaat in Utrecht, is verschenen.
Overwegingen
1. [appellanten] zijn eigenaar van de vrijstaande woning aan de [locatie] te Sidderburen.
2. De woning staat in een gebied waar aardbevingen voorkomen.
3. Bij besluit van 19 maart 2024, gehandhaafd bij besluit van 5 november 2024, heeft de staatssecretaris vastgesteld dat de woning voldoet aan de veiligheidsnorm en niet versterkt hoeft te worden.
Beoordeling van het beroep door de Afdeling
4. [appellanten] betogen dat de staatssecretaris ten onrechte heeft besloten dat hun woning voldoet aan de veiligheidsnorm en niet versterkt hoeft te worden. Volgens hen zijn de besluiten van de staatssecretaris onvoldoende onderbouwd. Daarbij verwijzen zij naar het bewijsvermoeden.
4.1. De Afdeling stelt voorop dat het in dit geval gaat om de vraag of de woning van [appellanten] versterkt moet worden. Het bewijsvermoeden, neergelegd in artikel 6:177a van het Burgerlijk Wetboek, is van toepassing op de beoordeling van fysieke schades door het Instituut Mijnbouwschade Groningen en speelt geen rol bij de beoordeling van de vraag of de woning voldoet aan de veiligheidsnorm.
4.2. De veiligheidsnorm is neergelegd in artikel 52d, tweede lid, aanhef en onder a van de Mijnbouwwet en in artikel 1 van de Tijdelijke wet Groningen. Deze zogenoemde Meijdam-norm schrijft de maximaal aanvaardbare kans voor dat iemand bij een aardbeving komt te overlijden door instorting van een woning. De kans dat iemand overlijdt door het bezwijken van (een deel van) een bouwwerk door een aardbeving mag niet groter zijn dan 1 op de 100.000. Dit is gelijk aan de landelijke veiligheidsnorm, die voor alle gebouwen in Nederland geldt.
4.3. De Nederlandse Praktijkrichtlijn (hierna: NPR) beschrijft uitgangspunten en rekenmethodes waarmee kan worden bepaald of nieuwe en bestaande gebouwen bestand zijn tegen aardbevingen in het gebied van het Groninger gasveld. Constructeurs kunnen met deze richtlijn berekenen hoe sterk een gebouw moet zijn om te voldoen aan de veiligheidsnorm.
4.4. De staatssecretaris heeft aan het besluit van 19 maart 2024 het advies van 19 februari 2024, opgesteld door ingenieursbureau W2N, ten grondslag gelegd. Constructeurs hebben aan de hand van de NPR:9998:2020 T5 berekend dat de woning voldoet aan de veiligheidsnorm.
4.5. Naar aanleiding van het daartegen gemaakte bezwaar van [appellanten] heeft de staatssecretaris W2N verzocht om een nader advies. W2N heeft in het nader advies van 28 augustus 2024 de conclusie dat de woning voldoet aan de veiligheidsnorm en voldoende bestand is tegen aardbevingen gehandhaafd. De staatssecretaris heeft dit advies ten grondslag gelegd aan het besluit van 5 november 2024.
4.6. De Afdeling stelt vast dat [appellanten] geen gronden hebben ingebracht tegen de motivering van het besluit van 5 november 2024. Bij deze stand van zaken is er geen grond voor het oordeel dat dit besluit onvoldoende is gemotiveerd.
4.7. Het betoog slaagt niet.
Conclusie
5. Het beroep is ongegrond.
6. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. W. den Ouden, voorzitter, en mr. C.J. Borman en mr. A.B. Blomberg, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.A.E. Planken, griffier.
w.g. Den Ouden
voorzitter
w.g. Planken
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 13 augustus 2025
299-1120