ECLI:NL:RVS:2025:3894
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing urgentieverklaring door Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een urgentieverklaring door de Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond (SUWR). De aanvraag werd ingediend op 22 mei 2023 op basis van de urgentiegrond 'geweld en bedreiging', zoals vermeld in artikel 5.4 van de Verordening Woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2020. [appellante] heeft verklaard dat zij met haar drie minderjarige kinderen vanuit Marokko naar Nederland is gevlucht voor haar gewelddadige partner. Tot 12 juli 2023 verbleef zij in een anti-kraakwoning in Rotterdam, terwijl haar kinderen nog bij een familielid van haar partner woonden.
De SUWR heeft de aanvraag op 27 juli 2023 afgewezen en het bezwaar van [appellante] op 11 oktober 2023 ongegrond verklaard. Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 17 april 2024, waarin het beroep van [appellante] tegen het besluit van 11 oktober 2023 ongegrond werd verklaard. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling oordeelt dat de SUWR terecht heeft geoordeeld dat [appellante] niet voldoet aan de voorwaarde van het hebben van een zelfstandige woonruimte binnen de regio, en dat er geen aanleiding is voor toepassing van de hardheidsclausule.
De Afdeling concludeert dat het besluit van de SUWR niet in strijd is met het recht op gezinsleven en dat er geen aanleiding is om te oordelen dat het besluit onevenredig is, gezien de grote schaarste op de woningmarkt. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard en de SUWR hoeft geen proceskosten te vergoeden.